Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?
In Genesis 24 staat het verhaal over de opdracht van Avraham aan zijn ‘hofmeier’ Eliëzer om een vrouw te zoeken voor zijn zoon Jitschak.
Wat is belangrijker, deugd of afkomst?
door Rob Cassuto
Waarom wilde Avraham geen vrouw voor zijn zoon uit het midden van de Kenaänieten hebben? Ging het hem om ‘ethnische zuiverheid’? Absoluut niet. ‘Geen idee is meer vreemd aan onze Tora en Jodendom’, stelt de moderne bijbelcommentator Nechama Leibowitz op deze vraag. Goed bekeken geeft de aartsvader ook niet aan dat zijn knecht Eliëzer beslist een bruid onder zijn familieleden moet zoeken; hij heeft het slechts over ‘mijn land’ (van afkomst) en ‘mijn geboortestreek/vaderland’.
Wat was er nu mis met de dochters van de Kenaänieten? Dat ze afgoden dienden kan niet doorslaggevend zijn geweest. Avraham was de enige die Hashem diende, om hem heen waren alle volken ‘heidenen’ en ook in zijn geboortestreek diende men andere goden, Avrahams familieleden, zijn broer Nachor en zijn huis inbegrepen.
Afwijkende geloven en gebruiken vind je overal. Nechama Leibowitz redeneert: maar de Kenaänieten gingen verder, zij begingen ronduit slechte daden, verrichtten ‘abominations‘, schanddaden. Herhaaldelijk veroordeelt de Tora de Kenaänieten hierom. Zie bijvoorbeeld in het boek Wajikra/Leviticus 18:3: ‘Volg niet de levenswijze van de Egyptenaren, bij wie je gewoond hebt, noch de levenswijze van de Kenaänieten, naar wie ik je breng. Leef niet volgens hun bepalingen’. Met de schanddaden van de Kenaänieten wordt zeer waarschijnlijk gedoeld op seksuele perversies en dergelijke, aangezien dat vooral het onderwerp is van genoemd hoofdstuk 18 van Wajikra/Leviticus.
Rasji zegt hierover, dat dit vers ons vertelt, dat die Kenaänitische volken verdorvener waren dan alle andere volken (zelfs de Egyptenaren). Het ging Avraham dus niet om afkomst, ras of religie, maar om zekerheid omtrent het moreel niveau van een aanstaande bruid.
Dat blijkt ook uit de ontroerende scène bij de put, als Avrahams afgezant Eliëzer, is aangekomen in de streek waar Avraham vandaan is gekomen. Bij een waterput buiten de stad heeft hij postgevat met zijn kamelen. Hij heeft besloten om daar bij die put met Gods hulp een keuze te maken: de vrouw die hem op zijn vraag naar een slok water te drinken zal geven, zal de ware zijn voor zijn meester Jitschak. Rivka (Rebekka), een van de meisjes die het vee komen drenken, overtreft alle verwachtingen en geeft niet alleen hem een slok uit haar kruik, maar haast zich ook nog om al zijn tien kamelen te drenken.
Verbijsterd door zoveel grootmoedigheid, overrompeld door zoveel vriendelijkheid en blij verrast door zoveel belangeloos betoonde dienstbaarheid aan mens en dier (alle drie centrale karaktertrekken in de Joodse deugdenleer Mussar) geeft hij aan de verraste jonge vrouw een gouden neusring en twee gouden armbanden (Beresjiet/Genesis 24:22 e.v.). Zijn keuze is dan al gemaakt. Daarna pas vraagt hij haar naam en dan blijkt zij een kleindochter te zijn van Nachor, de broer van Avraham. Niet het feit, dat zij familie is en blijkt te behoren tot de clan van Avraham en Nachor geeft de doorslag, maar haar vriendelijkheid en gedienstigheid tegenover een vreemde.
Samenvattend, ongeveer in de woorden van Nechama Leibowitz, heeft de knecht een karaktertest toegepast met als criteria vriendelijkheid en grootmoedigheid (generosity). Het was passend, dat deze toekomstige schoondochter werd uitgekozen op grond van haar betoon van juist de kwaliteit, die kenmerkend is geweest voor het ideale Joodse gezin. Het roept het loflied op de vrouw in Misjlee (Spreuken) hoofdstuk 31 vanaf vers 10 in herinnering, dat in veel Joodse gezinnen aan het begin van de de sjabbat wordt gezegd en dat onder de titel Esjet Chajil op muziek is gezet. Niet voor niets is dit hoofdstuk 31 de haftara (aanvullende Bijbellezing uit Tanach) bij deze parasja.
10 Een sterke vrouw (esjet chajil), wie zal haar vinden?
Zij is meer waard dan edelstenen.
11 Haar man vertrouwt op haar
en zal daar rijkelijk bij winnen.
12 Ze brengt hem voorspoed, geen ellende,
alle dagen van haar leven.
13 Ze zoekt wol en linnen uit,
en spint en weeft met vreugde.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!