Waarheid

De Waarheid verdedigen, een Verplichting om te Berispen

door Alan Morinis
vertaling Henri Vogel

Er is geen groter slachtoffer van de recente gebeurtenissen in het publieke debat geweest dan de waarheid.

Er is een midrasj (Genesis Rabba 8: 5) die gaat over God die “de waarheid op de grond gooit,” en het lijkt erop dat onze huidige leiders hebben geprobeerd dit na te doen. Waarheid is onder invloed van nep-nieuws vernietigd door leugens, anti-wetenschap, partiële feiten en een algemeen gebrek aan respect voor alles wat controleerbaar is.

Doorgaand met onze serie over “algemene deugden”, die we vorige maand begonnen, zullen we ons nu richten op waarheid (emet) als een Joodse waarde die op dit moment onze steun nodig heeft.

De Joodse benadering van de waarheid is niet vanzelfsprekend. Aan de ene kant wordt waarheid aangeprezen. In de Talmoed lezen we: “De waarheid is het zegel van God” (Yoma 69b). In Pirkei Avot (1:18) noemt Rabban Sjimon ben Gamliël waarheid een fundament van de wereld: “De wereld is gefundeerd op drie dingen: “Op oordeel, op waarheid en op vrede”.

Gedekte tafelsMaar waarheid wordt niet beschouwd als zijnde hard en objectief. Integendeel, het is situationeel. Dit onderscheid komt naar voren in een klassieke argumentatie tussen de wijzen Hillel en Shammai over het goede gebruik, de mitswa, om een bruid en bruidegom te prijzen.

Shammai stelt zich op het standpunt dat een bruid alleen mag worden geprezen voor haar objectieve persoonlijke kwaliteiten, terwijl Hillel stelt dat alle bruiden moeten worden geprezen als “mooi en gracieus.” De wet volgt Hillel, die ons leert dat onze eerste zorg niet de waarheid per se zou moeten zijn, maar de impact die onze woorden op een ander mens zullen hebben. Iets kan zeer imperfect zijn – iedereen kan dat zien, maar hebben wij het recht om de waarheid te spreken? Zijn antwoord is nee, niet als een mens zal worden gekwetst door onze woorden.

We zien dezelfde benadering bij de wellicht verrassende toestemming om te liegen die ons wordt gegeven volgens de joodse traditie. Er is een zeer duidelijk principe dat “Het is toegestaan om een onwaarheid te vertellen (letterlijk, de feiten ‘te verdraaien’) in het belang van de vrede” (Jevamot 65b).

Hier vinden we het cruciale onderscheid. Het is toegestaan om te liegen in het belang van vrede, maar niet om voordeel te behalen ten opzichte van iemand anders, of door hen in diskrediet te brengen met valse beschuldigingen, door feiten te ontkennen of om wetenschappelijk bewijs te negeren. Met andere woorden, de Joodse wet erkent dat in iedere situatie vasthouden aan de objectieve waarheid dwaas is, maar de omstandigheden die toestaan om af te wijken van de waarheid moeten een hoger doel (vrede) dienen, en dat kan alleen worden toegestaan als hetn afwijken van de waarheid  bedoeld is om een positieve invloed op anderen te hebben.

Dat geeft richting: blijf bij de waarheid, tenzij het veranderen van de feiten zal resulteren in een vreedzamere wereld en anderen ten goede zal komen.

Maar wat doen we als we geconfronteerd worden met mensen die schaamteloos deze beginselen negeren, voor wie de waarheid vervangbaar is? In dat geval, wordt er een ander Joods gebruik ingezet, en dat is de verplichting om te berispen.

De Joodse wet en de hedendaagse samenleving zijn het echt oneens over het gegeven anderen terecht te wijzen. Algemene sociale waarden benadrukken stresstolerantie, leven-en laten leven en niet-betrokkenheid. Maar de Joodse wet vertelt ons het tegenovergestelde.

Het stelt de mitswa tochecha (berisping) en vindt hiervoor een bron in het vers: “Hocheach tocheach et amitecha” (Wajikra / Leviticus 19:17) – hetgeen kan worden vertaald als: “Gij zult uw medemens bestraffen” of, als alternatief, als “Gij zult uw medemens telkens, keer op keer, bestraffen.”

De Rambam bepaalt (Misjna Torah, De’os 6: 7): “Iemand die zijn vriend een overtreding ziet begaan, of iets doet op een manier die niet goed is, moet hem terug leiden tot goedheid, en hem laten weten dat hij aan het overtreden is met zijn daden .”

Terecht wijzen is mondelinge ‘martial art’ en een praktijk die hard nodig is in een tijd waarin de waarheid wordt misbruikt.

Wat we leren uit de Joodse bronnen is de boodschap dat we eigenlijk verplicht zijn om met corrigerende woorden diegenen aan te spreken die de waarheid geweld aandoen. Inderdaad, anderen terecht wijzen is een dermate zware verplichting dat als je in de positie bent om te berispen, en dat niet doet, de Joodse wet je verantwoordelijk maakt voor precies die zonde die door de ander is begaan.

Het principe is helder: als we zien dat er onrecht wordt aangedaan, zijn we verplicht om te gaan staan en onze oppositie kenbaar te maken.

Maar onze rabbijnen waren realisten, en ze erkenden dat het geven van negatieve feedback eigenlijk een zeer riskante bezigheid is. Rabbi Tarfon merkte op (Erchin 16b): “Ik betwijfel of er iemand in deze generatie is die geschikt is om anderen te bestraffen.”

Er is een soortgelijk probleem om gehoor te geven aan een berisping. Rabbi Eleazar ben Azaria reageerde op Rabbi Tarfon door te zeggen: “Ik betwijfel of er iemand in deze generatie is die in staat is om een berisping te begrijpen.”

Zelfs in het verre verleden was het moeilijk om de juiste woorden te vinden om iemand te bestraffen, en niemand wilde andermans kritiek horen. Ze moeten net zo hebben gereageerd zoals we zo vaak momenteel zien, wanneer mensen ofwel de neiging hebben om feedback te negeren of om uit te halen naar de persoon die de euvele moed had om de fout in hun gedrag te benadrukken.

Terwijl de Joodse wet eenduidig is over onze plicht om ons te laten horen wanneer anderen verkeerd doen, is er ook bewustzijn over de noodzaak om dit vakkundig te doen. Rabbi Moshe Chaim Luzzatto, wiens  18e eeuwse boek Mesilat Yesharim / pad der rechtvaardigen een pijler is onder de Mussar traditie, schrijft:

Hoe vaak bestraft men zondaars op het verkeerde moment, of op de verkeerde plaats, zodat ze geen aandacht besteden aan wat er gezegd wordt! Degene die bestraft wordt er dan de oorzaak van dat zij steeds meer bevestigd worden in hun slechte gedrag, en hun ontheiliging van de naam van God door rebellie toe te voegen aan de zonde.Let op

Rabbi Luzzatto gaat verder door te zeggen dat als je weet dat jouw berisping niet effectief zal zijn, het je hogere verplichting is om te zwijgen. En Rabbi Chaim van Volozhin stelt dat als woede de enige manier is waarop iemand in staat is om te berispen, die persoon dan wordt vrijgesteld van de verplichting om terecht te wijzen.

Er zijn veel andere rabbinale uitspraken die de verplichting om te berispen beperken, of beweegredenen geven om van berispen af te zien. Maar we moeten heel voorzichtig zijn om niet te snel of met een gemakkelijk excuus van deze verplichting af te komen. De algemene tendens is mild te zijn en de woorden van anderen te accepteren. Het is een kwestie van de vrijheid van meningsuiting, of niet soms? Maar hoe moeilijk het ook is om het daadwerkelijk uit te voeren, met vaak ook de kans op falen, het gebod om te berispen blijft toch bestaan, en het is onze plicht.

Verdedigen van de waarheid valt onder de verplichting om te berispen. Wanneer onwaarachtigheid wordt gebruikt om anderen te benadelen of te kwetsen, is ieder van ons persoonlijk verplicht zijn stem te laten horen om de waarheid te beschermen. De uitdaging die onze voorouders en onze traditie aan ons hebben doorgegeven laat ons wegen vinden om intelligent, gevoelig en creatief te zijn met het geven van berispingen opdat ze zullen worden gehoord en resultaten zullen afwerpen. Slechts verstandig en bedachtzaam gesproken woorden zonder woede, geduldig, en met echt mededogen hebben het potentieel om harten te openen en om mensen weg te leiden van wangedrag.

Aangezien we het doel najagen om meer heiligheid in de wereld te brengen is dat onze uitdaging. Toen God waarheid op de grond gooide, verkondigde God: “Laat de waarheid groeien uit het land.” Wij zijn het aan wie het kweken en het beschermen van de waarheid is toevertrouwd, vanuit de basis omhoog.

Hieronder plaatsen waar op deze site eerder midot ter sprake kwamen.


Mida van de Maand (12)

Uit mijn Mussar dagboek

Over Vreugde – Simcha/joy. De mond gevuld met gelach en de lippen met vreugdekreten, de zin die Alan Morinis ons aanbeveelt bij de mida van joy, is mij te exuberant.

Mida van de Maand (11)

Parasja Tsav over dankbaarheid

Commentaar op de sidra van de week: de betekenis van de dankoffers in de Tempel nader verklaard en hoe door steeds te danken de karaktereigenschap dankbaarheid op te wekken.

Mida van de Maand (10)

Mida van de Maand (9)

In Pursuit of Silence.

door Dick Hage.   Deze week concentreerde ik mij op de mida ‘Stilte’. Ik kwam een film tegen die over stilte gaat. De link naar de film ‘In Pursuit of Silence’ wil ik graag met je delen: http://www.uitzendinggemist.net/aflevering/388133/Bodhitv.html