De 13 Midot: God is ethisch en wij ook

De speciale Tora-lezing voor Chol HaMo-ed Pesach, de tussenliggende Sjabbat van Pesach, is Sjemot/Exodus 33:12-34:26, die de “13 Midot” of “Eigenschappen van God” omvat (Sjemot 34:6-7). Maimonides betoogde, in navolging van het vroege midrasjwerk Sifré, dat dat gedeelte beter bekend zou kunnen staan als de 13 drachiem, “wegen” van God: of – beter nog – wegen die we kunnen bewandelen om God-achtig te zijn, omdat het “kennen” van God niet echt mogelijk is vanuit het perspectief van het radicale monotheïsme van het Jodendom, en trouwens ook niet vanuit het perspectief van de meeste filosofische denkwijzen. Daarom wenden voorstanders van zowel de positieve als de negatieve theologie zich tot Sjemot 34:6-7 om zich te baseren op een levensvatbare Joodse theologie van God.

De plaats van de 13 Eigenschappen in de tekst van de Tora is belangrijk. Ze verschijnen vlak na het verhaal van het Gouden Kalf. Mozes ziet wat het volk tijdens zijn afwezigheid heeft gedaan en gooit het eerste paar stenen tafelen kapot. Vervolgens wordt er straf opgelegd aan de schuldige Levieten, en een algemene plaag dient als een verdere geseling voor het volk. Pas dan gaat Mozes de berg Sinaï weer op en hakt een tweede paar stenen tafelen uit.
De Eeuwige, zo rapporteert de Tora, gaat voor Mozes langs en verkondigt: “De Eeuwige! De Eeuwige! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft” (Sjemot 34:6-7).

Het meest opmerkelijke aan deze passage is de nadruk op het ethische. God wordt niet heilig, gebiedend of jaloers genoemd. In plaats daarvan beschrijft God zichzelf in de eerste plaats als een ethisch wezen. In feite zou het nog juister zijn om God in deze passage ‘het Ethische Wezen’ te noemen, of misschien wel de ethische basis van al het zijn. De God van de Midot is ook een universele God, met een universele reeks gedragsnormen voor alle mensen. De God van de Midot omschrijft zichzelf niet als de God die de Hebreeuwse slaven uit Egypte haalde, maar eerder als een God voor alle mensen die ernaar moeten streven om als God te zijn om hun aard te vervullen, namelijk geschapen naar het evenbeeld van de enige echte God. Misschien is dat de reden waarom in een midrasj de God van het tweede paar stenen tafelen wordt afgebeeld als omhuld door een talliet “als een gebedsleider” om enige Joodse specificiteit in deze belangrijke passage te behouden.

Al vroeg in haar ontwikkeling voerde de Reformbeweging het argument aan dat de essentie van het Jodendom ethisch was. Rituelen, etniciteit, mystieke ervaringen en dergelijke werden gedegradeerd. Het Jodendom was een ethisch monotheïsme dat geloofde in de Gulden Regel, het nastreven van gerechtigheid en nederigheid. De profeten werden geprezen als ethici en sociale activisten. Hun nationalisme werd gedegradeerd of genegeerd. Kabbala werd afgedaan als irrationeel en bijgelovig. Het Jodendom, om de taal van die tijd te gebruiken, ging helemaal over het ‘Vaderschap van God’ en de ‘broederschap van de mens’.

De herinterpretatie door de Reformbeweging van het Jodendom als ethisch monotheïsme was voor een groot deel gebaseerd op een selecte lezing van de Duitse idealistische filosoof Immanuel Kant (1724-1804), die feitelijk zeer kritisch stond tegenover een groot deel van de georganiseerde religie. Net als Kant geloofden de leiders van de beweging in ethiek als een kwestie van plicht. In tegenstelling tot Kant bleven zij voor het grootste deel volledig theïstisch en ervan overtuigd dat de Joden het uitverkoren volk bleven dat de wereld door middel van moraliteit naar verlossing zou leiden. Eén dissident, Felix Adler, zoon van Reformrabbijn Samuel Adler, verwierp zowel God als het Joodse volk en greep alleen de moraliteit aan, door in 1876 de Ethical Culture Society op te richten.

Later in de 19e eeuw werd de studie van Kants filosofie nieuw leven ingeblazen door Hermann Cohen (1842-1918). Cohen, zoon van een voorzanger, had aan het Joods Theologisch Seminarie van Breslau gestudeerd om rabbijn te worden voordat hij overstapte op de studie van filosofie. Uiteindelijk combineerde hij beide interesses en werd hij een van de belangrijkste moderne filosofen van het Jodendom.

In 1873 werd Cohen uitgenodigd om les te geven aan de Universiteit van Marburg. Drie jaar later werd hij aangesteld als hoogleraar en bleef daar tot 1912. Cohen, een gerespecteerd leraar en productief auteur, transformeerde Marburg tot het centrum van de neo-Kantiaanse studies. Net als Moses Mendelssohn vóór hem raakte Cohen al snel betrokken bij de intellectuele verdediging van het Jodendom. Ten eerste reageerde hij in 1879 op aanvallen van de historicus en nationalist Heinreich von Treitschke, die beweerde dat Joden weigerden zich te assimileren en Duitsers te worden. Hij hekelde ook de immigratie van Oost-Europese Joden naar Duitsland. Van zijn kant geloofde Cohen diep in de compatibiliteit van het Jodendom en de Duitse cultuur.

Vier jaar later werd Cohen opgeroepen om te getuigen in een rechtszaak tegen een antisemitische leraar die beweerde dat Joden door de Tora en de Talmoed verplicht waren andere Joden op een ethische manier te behandelen, maar dat het Jodendom hen toestemming gaf andere mensen te bedriegen. Cohen weerlegde de beschuldiging en voerde aan dat God en de Joden ‘de vreemdeling liefhadden’ en dat het uiteindelijke doel van het Jodendom de eenheid van de hele mensheid was als een weerspiegeling van de eenheid van de ene God. Het Jodendom, zo leerde Cohen, leert dat alle mensen medewerkers zijn in het scheppingswerk.

In 1912 verhuisde Cohen naar Berlijn, waar hij les gaf aan het Reform rabbijnse seminarie, of het Instituut voor de Wetenschappelijke Studie van het Jodendom. Daar werkte hij aan een van zijn belangrijkste boeken, Religion of Reason from the Sources of Judaism, gepubliceerd in 1919, waarin hij de onderlinge verbanden tussen het Jodendom en de Kantiaanse moraalfilosofie verder aantoonde. Cohens werk had een directe invloed op het latere denken van Leo Baeck, de leidende Duitse Reformrabbijn van de 20e eeuw; van Franz Rosenzweig, een leidende figuur in de moderne Joodse filosofie; en van Martin Buber, de auteur van Ich und Du, een van de belangrijkste religieuze teksten van de moderne tijd. Net als zijn leraar verwierp Rosenzweig het zionisme omdat het in strijd was met de universalistische messiaanse hoop van het Jodendom voor de mensheid, terwijl zowel Baeck als Buber manieren vonden om het joodse nationalisme te omarmen. Joseph B. Soloveichik (1903-1993), een van Amerika’s leidende orthodoxe rabbijnen van de 20e eeuw en een vooraanstaand professor in de Talmoed aan de Yeshiva Universiteit, werd ook diepgaand beïnvloed door Hermann Cohen.

Tegenwoordig is het belangrijk om Hermann Cohen te zien als de intellectuele brug die het ‘ethische’ en het ‘monotheïstische’ in het hedendaagse Reform Jodendom verbindt. Dit geldt niet alleen voor onze persoonlijke ethiek, maar ook voor de sociale ethiek en het programma dat wij tikoen olam noemen. Hoewel die titel ontleend is aan mystieke bronnen, is hij sterk geworteld in de profetische zoektocht van het Jodendom en weerspiegelt hij de ethisch-religieuze leringen van Herman Cohen.

Misschien verwoordde Cohen het zelf het beste toen hij verklaarde: ‘Ik kan God niet liefhebben zonder mijn hele hart te wijden aan het leven in het belang van mijn medemens, zonder mijn hele ziel te wijden aan het reageren op alle spirituele trends in de wereld om mij heen, zonder al mijn kracht te wijden aan deze God in Zijn omgang met de mens” (Louis P. Pojman, Michael Rea, Philosophy of Religion: An Anthology [Stanford, CT: Cengage Learning, 2015], p. 58).
Hoe kunnen we dit verheven doel bereiken? Misschien door de 13 Midot in de sidra van deze week te herlezen en daarvan ons pad op aarde te maken als individu en als onderdeel van de heilige Joodse gemeenschap van het Verbond.

Vliegen – niet rijden

Het einde van Parasha Mishpatim vertelt over de beklimming door Moshe Rabbeinoe van Har Sinaï om de Torah te aanvaarden. Rasji (Sjemot 20:20) legt uit dat het doel van HaShems opmerkelijke openbaring in Har Sinaï was om Bnei Yisrael te verheffen. In de volgende brief, geschreven door Rav Wolbe, benadrukt hij een van de voordelen van de verheffing die het gevolg is van het aanvaarden van de Torah.

Aan mijn dierbare vriend… veel shalom, bracha en alle goede dingen!

Tijdens mijn vlucht van Zürich naar Stockholm werd ik geïnspireerd om jou, mijn lieve vriend, te schrijven om te zien hoe het met je gaat en hoe het met je leerproces gaat. Tijdens de vlucht dacht ik aan een interessant contrast. Zowel een trein als een vliegtuig reizen, en beide kunnen worden gebruikt om iemands bestemming te bereiken. Het verschil tussen de twee is dat, hoewel de trein voortbeweegt, hij nooit de beperkingen van de grond verlaat, terwijl het vliegtuig niet alleen voortbeweegt, maar ook hoog de lucht in stijgt.

Zo ook zijn er in iemands leven twee manieren waarop hij vooruitgang kan boeken. De volkeren van de wereld hebben voortdurend vooruitgang geboekt en ieder jaar komen er nieuwe ontdekkingen en uitvindingen bij. Toch gaan ze op de grond” gewoon verder, maar de mens is op spiritueel niveau niet groter geworden, ondanks de talrijke ontwikkelingen en innovaties.

Daarentegen kan het volgen van de Torah worden vergeleken met een vliegtuigvlucht, waarbij de voorwaartse beweging wordt bereikt door boven alles wat op de grond is uit te stijgen. Vliegen is niet alleen een andere manier van reizen; het omzeilt ook eventuele verkeersproblemen en omslachtige routes die zijn ontstaan als gevolg van bergen of bouwwerkzaamheden. Ook al kunnen de wolken enige schokken veroorzaken, het vliegtuig kan hoger stijgen en de donkere wolken beneden achterlaten. Op dezelfde manier verheft vooruitgang in de Torah een persoon boven veel van de kwesties waar mensen op de grond’ mee te maken hebben.

Het is echter mogelijk dat iemand tijdens het vliegen in een vliegtuig duizelig of opgeschud wordt als hij te maken krijgt met turbulentie en het vliegtuig plotseling een paar honderd meter omhoog of omlaag gaat. Toch vliegt hij hoog, en als hij geduld heeft, zal de storm voorbijgaan en zal alles goed met hem gaan. Op dezelfde manier, wanneer iemand de Torah volgt, “vliegt hij ook hoog”, en hoewel er onderweg wat hobbels kunnen zijn, zal de storm voorbijgaan en zal hij zich ver boven al die mensen bevinden die beneden op de grond zijn gebleven!

Ik zou graag willen weten hoe het met je gaat, hoe het met je gezondheid gaat, hoe en met wie je leert, of je je voorbereidt op het geven van een “chabura” en hoe het met je broer gaat.

Ik zal eindigen met een bracha voor veel shalom en enorm succes in Torah en avodat HaSjem.

Je vriend die van je houdt en altijd het beste voor je wil – in hart en nieren.

S. Wolbe

Vertaald van publicatie Bais HaMussar

Een ijzersterk bitachon

Kort na hun wonderbaarlijke uittocht uit Mitzrayim, bevond Bnei Yisrael zich opgesloten tussen het Egyptische leger en de zee, en zij riepen naar Hasjem. Hasjem antwoordde dat ze rechtstreeks de zee in moesten gaan. Rasji (Shemot 14:15) legt uit dat Hasjem hen informeerde dat de verdienste van hun voorvaderen, gekoppeld aan hun ijzersterke vertrouwen in Hem, voor Hem voldoende reden was om voor hen de zee te splijten.

Rav Wolbe merkt op dat we hieruit de kracht van bitachon kunnen halen. Wanneer iemand met heel zijn hart gelooft dat Hasjem hem zal helpen, kan hij er zeker van zijn dat Hasjem hem inderdaad zal helpen. 

Bnei Yisrael volgde Hasjem blindelings vanuit Egypte de wildernis in, en daarom kwam Hasjem ze te hulp, zelfs toen dit moest gaan betekenen om op miraculeuze wijze de zee voor hen splitsen.

Er zit wel een addertje onder het gras aan deze fenomenale kracht. Je moet het echt geloven. Rav Wolbe vertelde dat een man tegen Reb Yisrael Salanter zei dat hij er zeker van was dat Hasjem ervoor zou zorgen dat hij de loterij zou winnen en dat hij daarom geen behoefte voelde om te gaan werken. Reb Yisrael vertelde hem dat als hij werkelijk gelooft dat Hasjem hem zal laten winnen, hij de loterij zal winnen. Een paar dagen later vroeg Reb Yisrael aan de man of hij bereid zou zijn hem zijn “winnende” lot te verkopen voor de helft van het bedrag van de jackpot, en de man was het daar meteen mee eens. “Als je werkelijk geloofde dat Hasjem je zou laten winnen”, zei Reb Yisrael, “dan zou je mij nooit het kaartje verkopen voor slechts de helft van het geld dat je verwacht te winnen.”

De voordelen van het hebben van ijzersterk bitachon zijn talrijk en de voordelen zijn enorm. Het probleem is dat dit niveau van volledige afhankelijkheid niet vanzelfsprekend is. Dus wat moeten we doen? We moeten Rabbeinoe Bachya Ibn Paquda bedanken voor het schrijven van het  boek Chovot HaLevovot en vervolgens zijn boek openslaan bij Sha’ar HaBitachon. Lees en neem het rustig in je op, absorbeer en verteer zijn woorden en internaliseer zijn ideeën. Je zult merken dat je een ander persoon bent na het voltooien van de Sha’ar – en aanzienlijk verder op weg naar het bereiken van deze meest begeerde relatie met de Schepper.

*             *             *

Het splijten van de zee was misschien wel het meest zichtbare wonder in de hele wereldgeschiedenis. Niettemin zorgde Hasjem er vlak voor deze wonderbaarlijke gebeurtenis voor dat een sterke wind het water van de zee de hele nacht in beweging bracht, om de grootsheid van het wonder te verhullen. De wind heeft er zeker niet voor gezorgd dat de zee splitste en dat het water recht als muren bleef staan. Dus wat was het doel achter de façade van de orkaanachtige winden?

Rav Wolbe citeert de Sefer HaChinuch die schrijft (Mitzvah 132) dat Hasjem werkelijk probeert alle wonderen te verhullen. Hasjem verpakt het wonder in het inpakpapier van de natuur, zodat het wonder op onopvallende wijze in deze wereld b’tzenius arriveert. Hasjem bestuurt de wereld op een zodanige manier dat we Hem moeten vinden, verborgen achter de sluier van de natuur. Daarom moet elk wonder ons een keuze laten: óf erkennen dat Hasjem achter deze wonderbaarlijke gebeurtenis zat, óf de tekens aan de muur negeren en zeggen dat het allemaal een gril van de natuur was. Daarom liet Hasjem de wind de hele nacht waaien, zodat diegenen die niet in wonderen geloven de gebeurtenis aan een tsunami zouden kunnen toeschrijven.

Wonderen gebeuren voortdurend. Niet alleen kleine dingen – zoals het geld dat je net op tijd van een neef kreeg om je hypotheek te betalen – maar zelfs hele grote. In het boek Chovot HaLevovot staat dat de grootsheid van het wonder van het voortbestaan van het Joodse volk door de eeuwen heen wedijvert met de wonderen die plaatsvonden tijdens de uittocht uit Mitzrayim! We hoeven alleen maar het gordijn weg te trekken om de activiteiten van Hasjem te onthullen en te stoppen met het toeschrijven van de wonderen aan een honderdduizend andere mogelijkheden. Maak je bril schoon en begin met het tellen van de wonderen!

Vertaald uit Publicatie van BaisHaMussar over Parasha Beshalach

Leerhuisavond met Henri Vogel

Op 9 oktober: “Het Heilige in het Alledaagse”. Over Mussar, het best bewaarde geheim in het Jodendom.

Luzzatto bijzonder populair

‘The sheer number of Luzzatto imprints demonstrates his posthumous popularity’.

Weer een heel interessant artikel van David Sclar over Luzzatto. Dit keer heeft hij de aanbevelingen en opmerkingen bestudeerd van de rabbijnen en drukkers die altijd voorin de boeken zijn afgedrukt.

Zijn stelling is dat die objectieve informatie bevatten en nooit ingaan op de schandalen die zich rond Luzzatto hebben afgespeeld. En dat daarom deze wijd verbreide drukwerken Luzzatto’s enorme posthume invloed op het Jodendom kunnen verklaren.

David Sclar noemt zijn wijze van bestuderen reception history of rezeptionsgeschichte.

Naar het artikel

Over Emoena en Bitachon

Een zes-tal lezingen door Rav Dovid Nussbaum

Rav Nussbaum zal in het Engels met ons spreken.

Over deze cursus

De wereld van vandaag lijdt aan een ineenstorting van geloof en vertrouwen. Velen hebben het vertrouwen in hun leiders verloren. Anderen worstelen in dit opzicht binnen hun gemeenschap en zelfs in hun families. Hoe kunnen we meer geloof en vertrouwen in de Eeuwige ervaren? Vanuit een Mussar-perspectief focussen Emunah en Bitachon ons op het ontwikkelen en ervaren van geloof en vertrouwen in de Eeuwige. Een relatie met de Eeuwige is de basis van alle Tora- en Mussar-praktijken, al onze middot, en resoneert in alle andere relaties in ons leven. Hoe kunnen we deze middot uitbreiden naar al onze relaties en naar alle gebieden van ons spirituele leven?

Rav Nussbaum is momenteel mashgiach ruchani (spiritueel adviseur) bij Yeshivas Torah Ore Israel in Jeruzalem, een functie die hij de afgelopen vijfentwintig jaar heeft bekleed. Hij begon in 1978 te studeren aan de beroemde Mussar Yeshiva in Beer Yaakov, Israël, onder leiding van Rabbi Shlomo Wolbe zl, de leidende Mussar-leraar van onze generatie. Rav Nussbaum bleef een goede leerling van Rav Wolbe tot zijn overlijden in 2005. Hij is geboren in de VS en heeft sindsdien in Israël gewoond.

De afgelopen tien jaar heeft Rav Dovid Nussbaum een ​​wekelijkse va’ad gehouden in het Beit HaMussar van Rav Wolbe in Jeruzalem.

Let op: je moet wel al ervaring hebben met Mussar wil je deze cursus kunnen volgen.

Meer informatie.

Thuis een cursus volgen?

Wil je thuis in je eigen tijd en in je eigen tempo een cursus volgen?

Dat kan uitstekend!

De cursus zal jouw ervaring van zowel Sjabbat als Mussar verbeteren en verdiepen.

Meer informatie.

Commentaar op parasja Re’eh

“Doen jullie niet wat we hier allemaal gewoon zijn te doen: iedereen wat in zijn ogen het beste is.”

door Rabbijn Eric Gurvis.

Toen ik parasja Re’eh las en bestudeerde, trok één enkel vers mijn aandacht, in tegenstelling tot de bredere context waarin het vers ligt. In Deuteronomium 12:8 lezen we:

“Doen jullie niet wat we hier allemaal gewoon zijn te doen: iedereen wat in zijn ogen het beste is.”

Laat het duidelijk zijn, het is een beetje oneerlijk om dit vers volledig uit zijn context te halen ten opzichte van zijn betekenis in de context. Mozes instrueert de Israëlieten dat ze de praktijken van de volkeren die ze in het Land van Israël zullen aantreffen, niet mogen kopiëren, en evenmin mogen ze de geboden alleen maar naar eigen goeddunken uitvoeren. In plaats daarvan moeten ze Gods wet volgen, zoals onderwezen in de Torah. Maar terwijl ik dit vers las, kon ik niet anders dan denken aan de echo van het gebod “doe niet jegens anderen wat we zelf willen” in de context van de gecompliceerde tijd waarin we leven, en door een Mussar-lens kijkend.

Tot mijn verbazing ontdekte ik bij het doorzoeken van talloze Mussar-teksten en commentaren dat de meeste Ba’alei Mussar dit vers gewoon zonder commentaar overslaan. Toch kon ik me niet voorstellen dat er in deze woorden geen les van Mussar voor ons zou zitten. Dus ik bleef zoeken. Hoewel ik “de voltreffer” die ik zocht niet vond, vond ik zeker wat lekach / take-away voor onze Mussar-oren en -zielen. Veel van wat ik vond kwam uit Pele Yoetz van Rav Eliezer Papo.[1] Hij raakt het concept van een individu die doet wat juist is in zijn eigen ogen een aantal keren aan terwijl hij verschillende middot toelicht.

In zijn hoofdstuk over Kavod / Eer leert Rav Papo: “een persoon moet elk individu het voordeel van de twijfel geven. Een persoon doet wat goed is in zijn ogen – naar de mate van zijn begrip. “[2] Door deze realiteit te accepteren, kunnen we anderen gunstig beoordelen, zelfs als datgene wat ze doen in onze ogen misschien niet ‘juist’ lijkt. Ik heb verder stukjes van Rav Papo’s hoofdstuk over Choseyr / Imperfectie bestudeerd, waarin het negatieve aspect van dingen die ‘goed’ zijn in onze eigen ogen wordt benadrukt:

Er is niemand die niet een of andere onvolmaaktheid in karakter of intellect heeft – “… elke persoon kan bedrieglijk zijn.” (Psalm 116:11) Net zoals het onmogelijk is om graan te hebben zonder stro en hout zonder rook, zo is er ook niemand die geen fout maakt. Er is niets perfect in de wereld behalve “de Rots, Wiens daden volmaakt zijn, omdat al Gods wegen rechtvaardig zijn.” [3] Daarom moet een persoon een andere persoon die een gebrek heeft niet veroordelen, want ook jij hebt onvolkomenheden. . . Een mens ziet zijn eigen schuld niet. Het is mogelijk dat hun falen als groter wordt beschouwd dan dat van een ander. . . Iedereen heeft de plicht om na te denken, te begrijpen en te beseffen wat ze missen. Als ze het zelf niet begrijpen, moeten ze luisteren naar gedegen advies door naar wijze mensen te gaan en wijzer te worden. . . Zelfs als het niet in iemands geest wordt geregistreerd, en iemands pad in hun eigen ogen oprecht lijkt, moeten ze de waarheid van anderen accepteren. . . Ze moeten werken om hun manieren, gewoonten en acties van dag tot dag te verbeteren totdat ze het niveau van perfectie bereiken waartoe ze in staat zijn.

Dit is een van de redenen waarom we het Mussar-pad bewandelen met chevruta / een studiepartner, en als onderdeel van een Va’ad, in wezen een Mussar-gemeenschap. We moeten onze wereld, ons leven en onze middot niet uitsluitend vanuit ons eigen perspectief begrijpen. We moeten putten uit chochma/wijsheid en het perspectief van anderen. Dit is een deel van wat ik zo leuk vind aan mijn verschillende chevruta-ervaringen, evenals de Va’adim waarvan ik het voorrecht heb deel uit te maken.

Maar daar stopt Rav Papo niet!

Het vermogen tot kwaad van de mensheid op aarde is wat koning Salomo bedoelde toen hij zei: “Alle wegen van een persoon kunnen in hun eigen ogen goed lijken.” [5] Koning Salomo zei ook: “Als je een persoon ziet die alleen in zijn eigen ogen wijs is, dan is er meer hoop voor een dwaas dan voor zo iemand.”[6] Daarom zal iemand die een compleet leven wenst niet alleen op zijn eigen inzichten vertrouwen. Ze zullen hun wil en begrip moeten temperen naast de wil en het begrip van anderen die hen leren hoe ze zich kunnen verbeteren.[7]

In de context van onze parasja instrueert Mozes de Israëlieten dat ze zich moeten houden aan Gods leringen. Als ze zich eenmaal in het Land hebben gevestigd, moeten ze als het ware het programma volgen, dat betrekking heeft op waar, wanneer en wat ze als offeranden aan God mogen brengen. Maar als ik het vers in onze tijd lees, denk ik dat het buiten de Deuteronomische context van toepassing is. In een tijd van diepe verdeeldheid en grote lacunes in gemeenschappelijk begrip, kunnen ook wij niet alleen doen wat alleen in onze eigen ogen goed lijkt. Ook wij moeten, in overeenstemming met de instructies van Rav Papo, ernaar streven ons best te doen, inclusief Kavod / eer voor anderen; dan l’khaf zechut / anderen gunstig beoordelen; en het herkennen en aanpakken van onze eigen onvolkomenheden. We moeten de raad van anderen zoeken en openstaan ​​voor de wijsheid van degenen die ons zijn voorgegaan. Dit vereist aandacht voor de middah van anavah / nederigheid. Ik kan niet leven in overeenstemming met de leringen van onze Mussar-traditie over anavah als ik mijn oordelen en acties alleen baseer op wat goed is in mijn eigen ogen. In onze tijd leven velen uitsluitend op basis van wat goed is in hun eigen ogen, zonder rekening te houden met anderen en de wereld om hen heen. Mogen we deze Shabbat en ons deel gebruiken om ons perspectief te verbreden, chochma te zoeken buiten onze eigen geest en onze eigen nesjamot.

[1] Rabbi Eliezer Papo (1785-1828) was de rabbijn van de gemeenschap van Silistra in Bulgarije (toen onderdeel van het Ottomaanse rijk). Hij staat bekend om het schrijven van de Pele Yoetz, een werk van mussar dat advies geeft over hoe je je als jood moet gedragen in vele aspecten van het leven.

[2] Pele Yoetz, hoofdstuk 184

[3] Deuteronomium 32:4

[4] Pele Yoetz, hoofdstuk 143

[5] Spreuken 21:2

[6] Spreuken 26:12

[7] Pele Yoetz, hoofdstuk 143

VOOR FOCUS

1. Kan ik een recent voorbeeld bedenken waarin ik een situatie of relatie alleen benaderde op basis van wat goed was in mijn eigen ogen?

2. Hoe had ik mijn middot kunnen gebruiken om mijn perspectief te verbreden?

3.Op welke middot zou ik in mijn leven een beroep kunnen doen om dat perspectief te verbreden?

4. Is er een situatie of relatie waarin ik dit de komende week kan toepassen?

RABBI ERIC GURVIS is directeur van Chaverim en Outreach bij The Mussar Institute. Hij is afgestudeerd aan SUNY-Albany en werd gewijd aan het Hebrew Union College Jewish Institute of Religion in New York. Eric heeft gemeenten in New York City gediend; Jackson, MS; Teaneck, NJ; Newton, MA; en is momenteel de rabbijn van Sha’arei Shalom in Ashland, MA.

Eric faciliteert Mussar-groepen in de regio Greater Boston en in West-Massachusetts. Hij en zijn vrouw, Laura Kizner Gurvis, zijn gezegend met vier kinderen, drie kleinzonen en een kleindochter.

Interactieve lezing over Mussar

door Henri Vogel

6 oktober 2022

10.30 – 12.30 uur

Georganiseerd door JMW Arnhem

€ 5,- bijdrage

Hier meer details over aanmelding en betaling.

Chanoeka 2021

Luister naar de Chanoeka boodschap van minister Ferd Grapperhaus.