Tweelingbroers (deel 3). Naar verzoening.

Het verhaal is een bewerking van de geschiedenis van Jacob en Esau (Sjemot/Genesis 25:20 ev), nu geplaatst ergens in de 19e eeuw. De universaliteit van het verhaal komt daardoor meer naar voren. De nadruk valt op de ommekeer van Jacob (geest), die zijn misleidingen onder ogen ziet, de angst voor het geweld van zijn broer (lichaam) onder ogen ziet en tenslotte komt tot verzoening.

De vorige afleveringen gemist?

Het eerste deel: klik hier

Het tweede deel: klik hier.

Deel III. Naar verzoening.

door Rob Cassuto

 

Jaco schreef bij het sober ontbijt een brief aan zijn broer, waarin hij bekende tekort te zijn geschoten in eerlijkheid , hij betuigde zijn spijt en hij bood hem voor tien jaar de helft van de inkomsten van het landgoed aan, de opbrengst van de pacht, de helft van de oogst van de boomgaarden en de helft van het nieuw geboren vee. Hij schreef met vertrouwen de ontmoeting tegemoet te zien. Per ijlbode liet hij de brief bezorgen.

Zelf ging hij ook op stap. Met kalme en stevige tred ging hij op weg naar de herberg in het naburige dorp om zijn broer Edo te ontmoeten. Wel liep hij een klein beetje mank, want hij had zijn heup wat ontwricht tijdens de worsteling, maar dat voelde als een ereteken.

Tegen twaalven kwam Jaco aan bij het dorp, dat eigenlijk niet meer was dan een lang lint van huizen langs de landweg. In de verte zag hij een man hem tegemoet komen. Het was Edo. Jaco hield stil. Zodra Edo zijn broer in het vizier kreeg begon hij te rennen. Jaco wist niet wat hij kon verwachten, je wist het bij Edo nooit… Toen Edo bij hem was nam hij zijn broer in een stevige omhelzing  en kuste hij hem op de wangen.

– Goed je te zien, broer, zei Edo.
Ze keken elkaar aan.
– Blij je te ontmoeten, zei Jaco, je ziet er goed uit.
Ze hadden allebei een brok in de keel en veegden een traan weg.
– Dat voorstel van jou, over de helft van de opbrengst, dat hoeft niet. Ik heb genoeg, zei Edo.
– Ik ben bang voor je geweest, zei Jaco.
– En ik boos, zei Edo, razend zelfs. Maar het was vannacht of een engel bij mij op visite is geweest, die de woede uit mijn donder heeft getrokken. Het deed pijn, maar het luchtte op.  Ik heb je vaak lelijk behandeld.
– Laten we in de herberg een kop thee pakken, zei Jaco.
– Misschien kunnen we wat voor elkaar betekenen, zei Edo. Het landgoed kan proviand voor de kazerne leveren en het garnizoen kan het landgoed beschermen. Overal trekken tegenwoordig roversbenden rond.


De soul traits die in dit verhaal aan de orde zijn gekomen zou je kunnen aanmerken als eerlijkheid (emmet) en moed (gewoera) in een proces van tesjoeva.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *