Toldot

Torah vanuit een Mussar-perspectief

Parashah Toldot — Genesis 25:19-28:9

Rabbi Eric S. Gurvis

Met de Torah-lezing van deze week ligt de focus van Genesis niet meer op Abraham, over wiens dood en begrafenis we vorige week lazen. Onze aandacht gaat nu uit naar de tweelingbroers, Jacob en Esau, die in de ogen van onze rabbijnen – in termen van hun essentie als mens – tegenpolen vertegenwoordigen.
Jacob is degene die uiteindelijk met een engel zal worstelen, en Israel zal een persoon worden die de kracht en standvastigheid heeft om zijn natuurlijke neigingen te overwinnen en een beter mens te worden.
Esau wordt over het algemeen gezien als een man die wordt gedreven door zijn lagere instincten, de Torah beschrijft hem als “een bekwame jager, een man van het veld.” (Genesis 25:27)
De vader Isaak wordt daarentegen geïntroduceerd als “een rustige man, wonende in de tenten.” (ibid.)

In Kav HaYashar wordt Isaak door rabbijn Tzvi Hirsch Kaidanover in de Torah belicht als een ish tam, hij leert:

Wees oprecht met HaShem, uw God” (Devarim 18:13).

Weet dat de eigenschap van oprechtheid de meest verhevene is van alle prijzenswaardige kwaliteiten en eigenschappen die een persoon zou moeten verwerven.

Over onze voorvader Jacob staat er daarom: “En Jacob was een oprecht man, die in tenten woonde” (Genesis 25:27).

Jacob bezat zeker talrijke heilige kwaliteiten en eigenschappen, zoals vroomheid, ontzag, nederigheid, heiligheid en reinheid. Niettemin vereenzelvigt de Torah hem niet met een van deze eigenschappen, maar louter met die van oprechtheid, zoals er staat geschreven: “En Jacob was een oprecht mens.”

Het is dus duidelijk dat oprechtheid alle andere prijzenswaardige en heilige eigenschappen omvat.

Rabbi Eliyahu Dessler volgt een ander spoor met betrekking tot Isaak’s essentiële middah. In plaats van zich te richten op Isaak als een ish tam/een oprecht persoon, merkt Rav Dessler op dat terwijl vader Abrahams belangrijkste middah chesed/liefdevolle vriendelijkheid was, Isaak’s belangrijkste middah gevurah/kracht/strengheid was. Hij leert:

Gevurah komt, zoals we weten, overeen met het kenmerk van strikte gerechtigheid. Middat ha-din, het kenmerk van gerechtigheid, vormt de basis van alle onduidelijkheid in de wereld … de onduidelijkheid en het kwaad in de wereld maken kiddush HaShem, Heiliging van Gods Goddelijke Naam, mogelijk, die voortkomt uit menselijke keuzes.
Het is middat ha-din die erop staat dat een mens verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn keuzes.

Rav Dessler leidt zijn focus op gevurah (Isaak’s primaire middah) in door ons te herinneren aan de rol van yetzer ha-rah in onze wereld en in ons leven. Hij herinnert ons er aan dat God in het scheppingsverhaal de schepping pas tov me’od/heel goed verklaart nadat de mensheid is geschapen. Rav Dessler herinnert ons eraan dat Genesis 1 eindigt met deze woorden:

וַיַּ֤רְא אֱלֹהִים֙ אֶת־כׇּל־אֲשֶׁ֣ר עָשָׂ֔ה וְהִנֵּה־ט֖וֹב מְאֹ֑ד

En God zag alles wat er gemaakt was en vond het heel goed.

Hij herinnert ons eraan dat volgens de rabbijnen tov meod/heel goed staat voor de introductie van de yetzer ha-rah/de neiging tot het kwaad. Dit kan worden geleerd uit Midrash Bereishit Rabbah 9:7:

Rabbi Naḥman bar Shmuel bar Naḥman zei in naam van Rav Shmuel bar Naḥman: “Zie, het was heel goed” – dit is de goede neiging; “en zie, het was heel goed” – dat is de kwade neiging.
Is de kwade neiging dan heel goed?
Dit is een retorische vraag.
Zou de kwade neiging er niet zijn, dan zou iemand nooit een huis bouwen, nooit trouwen, nooit kinderen krijgen en nooit handel drijven.

Rav Dessler leert:

Een mens vecht tegen het kwaad in zichzelf om Gods wil uit te voeren. Men kiest het goede en creëert daardoor een kiddush HaShem – een heiliging van Gods Naam. Zelfs als iemand het advies van de yetzer ha-rah opvolgt, hoewel dit op het eerste gezicht een chillul HaShem lijkt – een ontheiliging van Gods Naam – , kan het toch ook uiteindelijk leiden tot kiddush HaShem.

Want Rav Dessler leert dat een persoon ernaar moet streven de yetzer ha-Rah te overwinnen, zodat wat misschien een slechte daad lijkt, kan worden getransformeerd in een kiddush HaShem. Daarmee kan ook de persoon zelf worden getransformeerd.
Jacob wordt het model van dit “worstelen” met de yetzer haRah. Door gevurah/kracht overwint hij zijn lagere instincten en duistere neigingen, zodat hij na verloop van tijd een beter persoon kan worden. Hij zal Yisrael worden, de stamvader van ons volk.

Rav Dessler negeert het potentieel van Esau echter niet. Hij leert:

Door Esau zou de kracht van de duisternis en middat haDin – de kwaliteit van rechtmatigheid – worden versterkt. Dit betekent niet dat Esau voorbestemd was om een ​​rasha te zijn – een slecht persoon. Hoewel we zeker veel voorbeelden aantreffen van zijn connectie met duisternis en het kwaad. Dit wordt gesuggereerd door de beschrijving van Esau als “helemaal rood, als een mantel van haar” of “toen Rivka langs een tempel van afgoderij liep, worstelde Esau om tevoorschijn te komen.”
Maar al deze dingen geven juist de intensiteit aan van de dienstbaarheid die van Esau werd geëist.

Zoals onze leraar Alan Morinis ons heeft geleerd, heeft ieder van ons zijn eigen neshamah en zijn eigen zielscurriculum. Ieder van ons moet zijn eigen middot verbeteren en de uitdagingen aangaan waarmee we in ons eigen leven worden geconfronteerd, en we moeten ons bewust zijn van onze sterke punten en van die gebieden die verdere aandacht en werk vereisen.
Rav Dessler belicht dit in het geval van Jacob en Esau als hij stelt:

Het leidt geen twijfel dat Esau krachten voor het goede kreeg die overeenkwamen met zijn krachten voor het kwade. Als hij al zijn krachten voor het goede had aangesproken, had hij het kwaad kunnen overwinnen. Hij had zijn eigenschap van gevurah voor het goede kunnen gebruiken en had zo het niveau kunnen benaderen van onze Vader Isaak.

Rav Dessler herinnert ons eraan dat “avodat HaShem/de Dienst aan God bestaat uit het voortdurend bewust omgaan met uitdagingen, moeilijkheden en obstakels. We worstelen voortdurend met onze yetzer ha-rah.”
Hij sluit deze les af door Rav Yerucham Levovitz te citeren, wiens les niet alleen past bij onze parashah, maar ook bij deze week waarin velen van ons in de Verenigde Staten samenkomen met onze families en vrienden om Thanksgiving te vieren, een feestdag die is beïnvloed door onze Bijbelse voorouders en het feest van Soekot.
Rav Levovitz leert:

De essentie van Avodat HaShem/Dienst aan God ligt precies in de yetzer ha-rah: in situaties waarin men de wil om goed te doen is verloren of waarin de “smaak” van goed doen ontbreekt. “Met heel je leven – zelfs als God je leven neemt” verwijst naar situaties van de grootste moeilijkheid. “Met al je macht – met al je bezittingen” betekent dat zelfs een persoon die normaal gesproken zou weigeren ook maar een cent te geven, al zijn bezittingen zal opgeven uit liefde voor God. De liefde voor God ontstaat uit zo’n situatie… Zonder obstakels te overwinnen, kan er geen liefde voor God zijn.

Terwijl velen van ons samenkomen om na te denken over de zegeningen van ons leven, mogen we deze tijd ook gebruiken om na te denken over hoe we onze middot kunnen gebruiken om onze yetzer ha-rah te beheersen en ons werk verder te ontwikkelen om de beste persoon te worden die we kunnen zijn, om op onze beurt kracht en zegen op te bouwen voor degenen met wie we deze reis door het leven maken en Gods wereld delen.

VOOR FOCUS:

  • Waar ervaar je de middah van gevurah in je leven? Op welke manieren zou je deze zielseigenschap kunnen versterken?
  • Hoe gebruik je de zegeningen van je leven om kedushah/heiligheid te versterken en te verbeteren?
  • Zijn er specifieke manieren waarop je je yetzer ha-rah zou kunnen kanaliseren om het leven van de mensen om je heen te verbeteren?

Download deze parashah

Chayei Sarah

Torah vanuit een Mussar-perspectief

Parasha Chayei Sarah – Genesis 23:1-25:18

Rabbi Eric S. Gurvis

Onze parasha begint met de dood van onze eerste matriarch, Sarah. Na haar dood en begrafenis gaat Abraham op zoek naar een geschikte vrouw voor zijn zoon, Isaak. Hij belast zijn dienaar, Eliëzer, met deze belangrijke taak. In Genesis 24:12 lezen we over Eliëzers beroep op God om zijn missie tot een succes te maken:

וַיֹּאמַ֓ר יְהֹוָ֗ה אֱלֹהֵי֙ אֲדֹנִ֣י אַבְרָהָ֔ם הַקְרֵה־נָ֥א לְפָנַ֖י הַיּ֑וֹם

וַעֲשֵׂה־חֶ֕סֶד עִ֖ם אֲדֹנִ֥י אַבְרָהָֽם׃

En Eliëzer zei: ‘O Eeuwige, God van het huis van mijn heer Abraham, schenk mij heden voorspoed en wees genadig voor mijn heer Abraham.

“Behandel mijn heer Abraham barmhartig” is Eliëzers hartstochtelijke smeekbede aan God — aseh-hesed im adoni Avraham. De ‘Koren Jerusalem Bijbel’ vertaalt dit in het Engels als “betoon barmhartigheid aan mijn meester Avraham.” In zijn behandeling van Rashi’s commentaar vertaalt Rabbi Shraga Silverstein het als “betoon liefdevolle vriendelijkheid aan mijn meester, Abraham.”

We weten dat chesed/barmhartigheid een belangrijke Joodse waarde is, en het is tevens een middah. In Avot 1:2 wordt ons geleerd:

Shimon de Rechtvaardige was een van de laatste mannen van de Grote Vergadering. Hij zei altijd: de wereld berust op drie dingen: de Torah, de Tempeldienst en de praktijk van gemilut hasadim/daden van liefdevolle vriendelijkheid.

In een commentaar op ons vers leert Rabbi Bachya ben Asher:

ועשה חסד, “en verricht een gunst!” De dienaar smeekte God om deze middah te gebruiken aan het begin van zijn gebed en aan het einde ervan toen hij zei: “en daardoor zal ik weten dat U inderdaad een gunst hebt verricht voor mijn meester.”

Toen Eliëzer inzag dat de buitengewone karaktereigenschap van zijn meester Avraham de kwaliteit חסד/chesed was, was dit precies de eigenschap van God waarop hij een beroep deed toen hij tot de Eeuwige bad.

In onze liturgische traditie is Eliëzers smeekbede dat we een bakashah zouden noemen – dat wil zeggen, een smeekgebed waarin we God vragen om de vervulling van een specifiek verzoek. In Shney Luchot Ha-Brit leert Rabbi Yishayahu Horowitz:

U zult de respectievelijke eigenschappen van de patriarchen vinden waarnaar wordt verwezen in het verhaal van deze reis om een ​​vrouw voor Isaak te vinden. In ons vers bidt Eliëzer dat God een daad van chesed/vriendelijkheid zou verrichten, aangezien chesed Abrahams belangrijkste deugd is. Daarom vraagt ​​hij dat God een dergelijke daad verricht voor Abraham.

Dichter bij onze tijd leert de overleden rabbijn Jonathan Sacks:

God van mijn meester Abraham, maak mij vandaag succesvol en toon vriendelijkheid aan mijn meester Abraham. Zie, ik sta naast deze bron en de dochters van de stadsmensen komen naar buiten om water te putten. Moge het zo zijn dat wanneer ik tegen een jonge vrouw zeg: “Laat alstublieft uw kruik zakken zodat ik kan drinken,” en zij zegt: “Drink, en ik zal ook uw kamelen water geven” – laat haar dan degene zijn die U hebt uitgekozen voor Uw dienaar Isaak. Hieraan zal ik weten dat U chesed hebt betoond aan mijn meester. (Gen. 24:12–14)

Ja, chesed is een onderdeel van ons zielencurriculum, en een eigenschap die we van Abraham leren, net als van God. En het is een eigenschap die we in ons leven moeten nastreven om te cultiveren en te versterken.

Van Rabbi Shlomo Wolbe kunnen we de middah chesed beter begrijpen. Hij leert:

Chesed beperkt zich niet tot geld. Een aardig woord, een glimlach – deze dingen kunnen nieuwe energie geven aan iemand die het heeft opgegeven! Een bemoedigend woord kan vreugde brengen. Dit zijn zulke kleine dingen, maar o zo betekenisvol! Over het algemeen zijn er zoveel daden van chesed die gemakkelijk binnen ons bereik liggen – als we maar zouden merken dat ze nodig zijn!

Onze leraar en chaver, rabbijn Anthony Knopf, leert:

Vriendelijkheid is een universele waarde. Het is een kenmerk van onze menselijkheid, niet alleen van ons Joods-zijn. Volgens sommigen van onze grote rabbijnen, wanneer de Torah zegt dat mensen naar Gods evenbeeld zijn geschapen, verwijst dit naar het menselijk vermogen tot barmhartigheid.

Maar zou er een specifiek Joodse manier kunnen zijn om barmhartigheid te begrijpen en te beoefenen? In 1535 publiceerde Miles Coverdale de allereerste vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in het Engels. Toen hij bij het woord ‘chesed’ kwam, realiseerde hij zich dat er geen Engels woord was dat de betekenis ervan vastlegde. Om het te vertalen, moest hij een nieuw Engels woord bedenken – het woord ‘loving-kindness’.

In onze tijd hebben we zeker een wereld nodig die gevuld is met meer chesed – en de taak om meer chesed te brengen in onze wereld, en in de levens van degenen met wie we deze wereld delen, ligt bij ieder van ons.

Als we lezen over Abrahams opdracht aan Eliëzer en over Eliëzer’s smeekbede aan God, is dit een mooie gelegenheid voor ieder van ons om eens goed na te denken over onze eigen daden en onze benadering van chesed.

VOOR FOCUS:

  • Kun je een chesed-daad/actie bedenken die je de afgelopen week hebt ondernomen of ervaren?
  • In welke omstandigheden en in welke relaties zou je jouw chesed-nastreven opnieuw kunnen inrichten?
  • Welke middot zouden je kunnen helpen bij het versterken van je middah van chesed?

Download deze parashah

Vayera

Torah vanuit een Mussar-perspectief

Parasha Vayera – Genesis 18:1-22:24

Rabbi Eric S. Gurvis

We bevinden ons nu midden in de Abraham-Sarah-verhalencyclus en het gedeelte van elke week zit boordevol interessante verhalen en lessen die een nader onderzoek waard zijn. Na het eerste deel van Genesis 18, waarin Abraham en Sarah worden bezocht door drie malachim/boodschappers, of zoals sommigen het lezen, engelen, richt de focus zich op het lot van de steden Sodom en Gomorra. God redeneert, nu Hij een brit/verbond met Abraham heeft gesloten, dat Hij hem nu moet informeren over wat God van plan is met de steden. Dit leidt tot Abrahams welbekende debat met God over het lot van onschuldigen te midden van anderen die zich slecht gedragen.

In Genesis 18:19 lezen we:

כִּ֣י יְדַעְתִּ֗יו לְמַ֩עַן֩ אֲשֶׁ֨ר יְצַוֶּ֜ה אֶת־בָּנָ֤יו וְאֶת־בֵּיתוֹ֙ אַחֲרָ֔יו וְשָֽׁמְרוּ֙ דֶּ֣רֶךְ יְהֹוָ֔ה לַעֲשׂ֥וֹת צְדָקָ֖ה וּמִשְׁפָּ֑ט לְמַ֗עַן הָבִ֤יא יְהֹוָה֙ עַל־אַבְרָהָ֔ם אֵ֥ת אֲשֶׁר־דִּבֶּ֖ר עָלָֽיו׃

Want Ik heb hem, Abraham uitgekozen, opdat hij zijn kinderen en zijn huisgezin zou onderrichten om de weg van de Eeuwige te houden door te doen wat rechtvaardig en juist is, opdat de Eeuwige voor Abraham alles tot stand zal brengen wat hem beloofd is.”

Vanuit een Mussar-perspectief kunnen we het vers lezen als het vaststellen van Abrahams geschiktheid als Gods partner vanwege zijn kwaliteiten om tzedek/rechtvaardigheid en mishpat/wettigheid na te streven. Zijn “cv” zoals het betrekking heeft op middot, wordt uitgebreid behandeld in Ohr HaTzafun, zoals Rabbi Nosson Tzvi Finkel, de Alter van Slabodka, ons leert:

Er staat geschreven: “Iemand die tzedakah/rechtvaardigheid en chesed/vriendelijkheid nastreeft, zal leven temidden van rechtvaardigheid en eer.” (Spreuken 21:22) ‘Rechtvaardigheid nastreven’ – dit is Abraham, van wie gezegd wordt: ‘Houd de weg van de Eeuwige aan om rechtvaardigheid te doen’ (Genesis 18:19); ‘en vriendelijkheid’ – zoals hij vriendelijkheid aan Sarah betoonde.

De Alter voegt chesed toe als een van Abrahams kwaliteiten, gebaseerd op zijn daden bij het verkrijgen van een plek voor, en het toezien op, de begrafenis van zijn geliefde Sarah in Genesis 23. De Alter is absoluut niet de enige die dit als een uitstekend voorbeeld van Abrahams chesed-kwaliteit naar voren brengt.

Terugkerend naar Genesis 18:19, kunnen we een andere dimensie in onze tekst zien, zoals die betrekking heeft op de waarde van Mussar. Zoals ons vers zegt: “Ik heb [Abraham] uitgekozen, opdat hij zijn kinderen en zijn huishouden zal onderwijzen om de weg van de Eeuwige te houden.” Voor mij roept dit de bekende uitspraak op die wordt toegeschreven aan Rabbi Yisrael Salanter, oprichter van de Mussar-beweging:

Toen ik een jonge man was, wilde ik de wereld veranderen. Ik vond het moeilijk om de wereld te veranderen, dus probeerde ik mijn land te veranderen. Toen ik ontdekte dat ik het land niet kon veranderen, begon ik me te richten op mijn stad. Ik kon de stad niet veranderen, dus probeerde ik als oudere man mijn familie te veranderen.

Nu, als oudere man, besef ik dat het enige dat ik kan veranderen, ik-zelf ben. En plotseling besef ik dat als ik mezelf lang geleden zou hebben veranderd, ik een impact op mijn familie had kunnen hebben. Mijn familie had een impact op onze stad kunnen hebben. De impact van de stad had de natie kunnen veranderen, en ik had inderdaad de wereld kunnen veranderen.

Hoewel onze studie en beoefening van Mussar in de eerste plaats draait om het werken aan ons curriculum van de ziel van binnenin, komen de resultaten van ons spirituele werk uiteindelijk naar voren in onze relaties en hoe we staan in het leven, en in de wereld om ons heen. Wat we doen en wat we zeggen laat een indruk achter op anderen. Dit idee dat we lesgeven door onze woorden en daden is een belangrijk idee in onze Joodse traditie. Misschien zien we in Genesis 18:19 een beetje van de oorsprong ervan als een ideaal in de Joodse traditie, omdat we het kunnen koppelen aan Abraham.

In Orchot Tzaddikim kunnen we een voorbeeld hiervan zien, aangezien de auteur liefde voor kinderen koppelt aan iemands rol in het begeleiden van hen langs de paden van Tzedek en Avodat HaShem/Dienst van God:

Echte liefde voor iemands kinderen moet op dit pad zijn — dat men er altijd aan denkt om zijn/haar kinderen te begeleiden op het pad van tzedek/rechtvaardigheid en hen de manier van Avodat HaShem/God dienen te leren… “De ouder zal aan de kinderen Uw waarheid bekendmaken” (Jesaja 38:19). En er staat geschreven: “En u zult (de lessen van Sinaï) bekendmaken aan uw kinderen en de kinderen van uw kinderen.” (Deuteronomium 4:9)

Zoals er over Abraham wordt gezegd: “Ik heb Abraham uitgekozen, opdat hij zijn kinderen en zijn huishouden kan onderwijzen om de weg van de Eeuwige te bewandelen door te doen wat rechtvaardig en juist is.” (Genesis 18:19)

Een latere Rosh Yeshiva van de Slabodka-gemeenschap, Rabbi Yitzchak Eizek Sher benadrukt het belang van de brit/het verbond en de vervulling ervan in de woorden en daden van onze patriarchen. Volgens hem (en ook Maimonides) dienen ze elk als rolmodel voor het naleven van die brit. In Leket Sichot Mussar leert Rav Sher enigszins uitgebreid over Abraham als rolmodel voor chesed:

Wat is Abrahams chiddush/innovatie (of nieuwe idee)? Hij komt om de wereld te leren zijn voorbeeld te volgen, voor wat betreft hoe te handelen in deze wereld. Abraham leert ons vanuit een gevoel van het uitvoeren van tastbare handelingen, en het belang van het daadwerkelijk persoonlijk doen van die tastbare handelingen.

Het belangrijkste wat Abraham ons leert is dat het gaat om de middah van chesed. Als iemand zich bezighoudt met handelingen van chesed, zal zijn kijk op de wereld worden bekeken door de kijk op chesed. Als gevolg daarvan zullen al zijn acties worden bezegeld met chesed. Zelfs zijn tastbare handelingen kunnen stijgen tot het niveau waarop hij bekend staat om gemilut hasadim/daden van liefdevolle vriendelijkheid. Zoals gezegd,

גֹּמֵ֣ל נַ֭פְשׁוֹ אִ֣ישׁ חָ֑סֶד

Een persoon die een ish chesed/een vriendelijk persoon is, heeft daar zelf voordeel van… [Spreuken 11:17]

Rabbi Adin Steinsaltz geeft dit inzicht op het vers uit Spreuken:

Iemand die voor zichzelf zorgt, is een ish chesed – een persoon van vriendelijkheid, genereus en gevoelig, omdat hij/zij zich bewust is van de eigen behoeften en deze voortdurend in het oog houdt. En zodoende merkt hij ook de behoeften van anderen op en zorgt voor hen…

Abraham, zoals we hem leren kennen, is een man die veel van de deugden van onze Mussar-traditie heeft laten zien. Hoewel hij terecht gefocust is op zijn eigen familie, zoals onze rabbijnen ons leren, reiken zijn zorgzaamheid en betrokkenheid veel verder dan het openen van zijn eigen tent, zoals we hem ontmoeten aan het begin van de parasha van deze week. Zijn modellering van tzedek, mishpat en chesed zijn slechts enkele manieren waarop onze patriarch een rolmodel voor ons kan zijn terwijl we deze idealen in onze tijd nastreven.

VOOR FOCUS:

  • Wie ken je die je zou kunnen beschouwen als een ish chesed/een persoon die liefdevolle vriendelijkheid belichaamt? Hoe zou hij of zij een model voor je kunnen zijn?
  • Op welke manier zou je jezelf kunnen opstellen om niet alleen over middot na te denken, maar ook om hun belang tastbaar in je leven te realiseren? Kies een of twee voorbeelden om deze week te proberen.

Download deze parashah

Lech L’cha

Torah vanuit een Mussar Perspectief

Parsaha Lech L’cha – Genesis 12:1-17:27

Rabbi Eric S. Gurvis

In Genesis 17:1 lezen we:

וַיְהִ֣י אַבְרָ֔ם בֶּן־תִּשְׁעִ֥ים שָׁנָ֖ה וְתֵ֣שַׁע שָׁנִ֑ים וַיֵּרָ֨א יְהֹוָ֜ה אֶל־אַבְרָ֗ם וַיֹּ֤אמֶר אֵלָיו֙

אֲנִי־אֵ֣ל שַׁדַּ֔י הִתְהַלֵּ֥ךְ לְפָנַ֖י וֶהְיֵ֥ה תָמִֽים׃

Toen Abram negenennegentig jaar oud was verscheen de Eeuwige aan Abram en zei tegen hem: “ik ben El Shaddai, wandel in Mijn wegen en wees onberispelijk.”

“Wandel in Mijn wegen en wees tamim.”

We weten dat het woord tam (tamim is het meervoud) niet zo “eenvoudig” is, ook al is dat een manier om het letterlijk te vertalen. We weten uit de parasha van vorige week dat Noach werd beschreven als een ish tzaddik tamim – “onberispelijke man,” of “een oprechte” man. Anderen vertalen het met “perfect” of “compleet.”

In dezelfde trant weten we dat één van de vier kinderen die in de Haggadah worden afgebeeld de tam is – wat veel haggadot vertalen met “het eenvoudige kind,” hoewel we weten dat het helemaal niet zo “eenvoudig” is. Sommigen lezen tam als “compleet”, volgens de betekenis van de zin die aan het einde van elk traktaat van de Talmoed staat: – tam v’nishalm – wat aangeeft dat het traktaat “volledig voltooid” is. We reciteren ook het korte gebed dat bekend staat als hadran, wat symboliseert dat we er weer naar terug zullen keren. Vandaar dat het nooit echt voltooid is.

Als we beginnen met het lezen van de verhalencyclus over onze patriarch Abraham en matriarch Sarah, zou onze focus, vanuit een Mussar-perspectief, niet op perfectie moeten liggen. We kunnen tamim zeker wel verbinden met het gevoel van oprecht zijn. De Ba’alei Mussar stelden dit als een van de hoofddoelen van onze studie en beoefening van Mussar – ernaar streven oprecht te zijn in onze avodah/dienst aan God.

Als onze studie en beoefening een spirituele beoefening is, die ons leidt naar het worden van de beste versie van de mens die we kunnen zijn, moeten we goed onthouden dat perfectie niet het doel is. In plaats daarvan proberen we onszelf te perfectioneren. We proberen “beter te zijn” en dat is een meer pragmatisch doel.

De oprichter van de Mussar-beweging, Rabbi Yisrael Salanter, biedt ons een lens waardoor we ons vers kunnen bekijken vanuit de parasha zoals hierboven is geciteerd. Zijn leer lijkt mij in overeenstemming te zijn met het doel om onszelf te perfectioneren in plaats van perfectie na te streven.

In Ohr Yisrael, Brief 30, citeert hij ons vers als onderdeel van een uiteenzetting van onze doelen in de studie en beoefening van Mussar. Rav Salanter leert:

Een persoon zou niet moeten zeggen: Wat God heeft gemaakt, kan niet worden veranderd, en God heeft deze koach ha-rah/deze macht van het kwaad in mij gebracht; hoe kan ik hopen het volledig weg te vagen?

Laten we onthouden dat voor onze Wijzen en de Ba’alei Mussar, Yetzer HaRah niet het volmaakte of absolute kwaad vertegenwoordigt. We zijn allemaal geschapen met zowel yetzer haTov/de neiging tot het goede, als het tegenovergestelde, yetzer haRah, wat ik bij andere gelegenheden heb geïnterpreteerd als “de neiging tot dat wat nog niet goed is.” Jazeker, het zal misschien nooit goed worden, maar onze studie en beoefening van Mussar leidt ons naar het kanaliseren van onze yetzer in betere richtingen, hopelijk naar betere resultaten. Niemand van ons is hier perfect in!

Terugkerend naar Rav Salanter, herinnert hij ons eraan dat het idee dat wat God in ons heeft geschapen of geplaatst onveranderlijk is, domweg niet waar is!

Menselijke krachten kunnen worden overwonnen en veranderd. Onze ogen zien dit in het karakter van dieren; en een mens is krachtig genoeg om deze kochot ha-rah te beheersen in de controle van hun wil, zodat ze geen kwaad doen of vernietigen.

Men kan dieren domesticeren, hun aard veranderen en het kwaad in hun karakter grondig proberen weg te vagen. Net zo heeft ook elk mens het binnen zijn mogelijkheden om zijn kwade aard te overwinnen, zodat het niet tot uiting komt in persoonlijke daden, en daarmee om zijn karakter ten goede te veranderen door studie en gewenning (hergel).

Zoals onze rabbijnen, van gezegende herinnering, zeggen (Avot 4:1): “Wie is werkelijk machtig? Iemand die zijn Yetzer [kwade drang] overwint, zoals er staat (Spr. 198): ‘Beter iemand die langzaam tot woede komt, dan iemand die machtig is; en beter iemand die zijn geest beheerst dan iemand die een stad verovert.’ . . .

De “overwinnaar van zijn drang” is alleen machtig in die zin dat hij/zij zichzelf versterkt om het verlangen in te houden. Dit is de staat van “langzaam tot woede” – de persoon heeft woede in zich, maar hij houdt het in zodat het niet uitbreekt. Van hieruit kan een persoon beetje bij beetje de staat bereiken van iemand die “zijn geest beheerst.”

Rav Salanter stelt ronduit:

Dit is de hele plicht van een persoon — om elke ‘slechte’ kwaliteit en karaktertrek (middah) uit zijn hart te verwijderen. Zolang iemand niet van zijn ziekte is genezen, zelfs als hij zijn drang vele malen overwint, zal hij uiteindelijk in de valkuil ervan vallen.

Rav Salanter verwijst naar Abraham en het openingsvers van Genesis hoofdstuk 17 als ons model:

Dit was de deugd van onze vader Abraham, moge vrede met hem zijn, dat hij alle psychologische driften die met zijn lichaam kwamen, sublimeerde. Zoals onze Wijzen zeiden: “De Heilige zei tegen Abraham: ‘Je hebt maar één schil – de voorhuid. Verwijder het en de fout zal weg zijn.’ ‘Wandel voor Mij en wees heel’ (Gen. 17:1).”

En zoals onze Wijzen zeiden: “Alles wat werd geschapen tijdens de zes dagen van de schepping heeft werk nodig; bijvoorbeeld, het mosterdzaad moet worden gezoet… zelfs de mens moet worden geperfectioneerd.”

Als we deze week beginnen met het lezen van de verhalencycli, die onze patriarchen en matriarchen introduceren, weten we dat ze in veel opzichten rolmodellen voor ons moeten zijn. Laten we echter niet vergeten dat ook zij onvolmaakte wezens waren. Onze Ba’alei Mussar, (en Rav Salanter hier in het bijzonder) houden ze voor ogen als model van mensen die eraan werken om een betere versie van zichzelf te worden.

Rav Salanter voegt toe:

In Abraham waren, nadat de ‘fout’ was verwijderd, al zijn psychische krachten geperfectioneerd. Hij liep op eigen houtje, als iemand wiens oneffenheden zijn glad gestreken, verheugd om de “weg van God” te bewandelen. Dit is de betekenis van Gods instructie aan Abraham om “voor Mij te wandelen.”

Zoals ook te vinden is in Tanna DeBei Eliyahu: “Daarom zou ik zeggen dat elke persoon in Israël moet zeggen: ‘Wanneer zullen mijn daden het niveau bereiken van de daden van mijn voorouders, Abraham, Isaak en Jacob?'”

En hiermee kunnen we de midrasj over het vers (Hosea 9:10) uitleggen: “‘Als de eerste vrucht die rijpt aan een vijgenboom, zo bezie ik uw vaderen’… Rabbijn Yudan zegt: Net zoals deze vijg geen schil heeft behalve de steel, haal die eraf en de fout zal weg zijn, zo zei de Heilige tegen Abraham: ‘Je hebt maar één schil – de voorhuid. Verwijder het en de fout zal weg zijn.’ Daarom zegt God tegen Abraham: ‘Wandel voor Mij en wees heel’ (Gen. 17:1).”

VOOR FOCUS:

  • Op welke manieren zijn Abraham en Sarah, Isaak en Rebecca, en Jacob, Rachel en Lea voorbeelden voor jou in termen van je middot-werk? Welke middot leer je van elk van hen?
  • Hoe kun je deze week meer tam/heelhartig zijn in je Mussar-werk en -praktijk terwijl je leeft in onze zeer uitdagende tijden?

Download deze parasha

Noach

Torah vanuit een Mussar Perspectief

Parashat Noach – Genesis 6:9-11:32

Rabbijn Eric S. Gurvis

In Genesis 9:6 lezen we,

אֵ֚לֶּה תּוֹלְדֹ֣ת נֹ֔חַ נֹ֗חַ אִ֥ישׁ צַדִּ֛יק תָּמִ֥ים הָיָ֖ה בְּדֹֽרֹתָ֑יו אֶת־הָֽאֱלֹהִ֖ים הִֽתְהַלֶּךְ־נֹֽחַ׃

Dit is de regel van Noach: Noach was een rechtvaardig man;

hij was onberispelijk in zijn tijd; Noach wandelde met God.

Velen van ons zijn waarschijnlijk bekend met de les van Rashi en anderen dat,

“In zijn generatie…” (Talmoed Sanhedrin 109) Sommigen van onze rabbijnen interpreteren dit als loftuiting, wat betekent dat indien hij in een generatie had geleefd die vol was met rechtschapen mensen, hij nog rechtschapener zou zijn geweest.

En er zijn er die het interpreteren als kritiek, wat betekent dat als hij in Abrahams generatie had geleefd, hij niet als speciaal zou zijn beschouwd.

Nachmanides stelt,

[NOACH] WAS EEN TZADDIK [EEN VOLLEDIG ONSCHULDIG MENS] – Het vers vermeldt dat Noach vrij was van fouten, en volledig onschuldig. Dit is om ons te laten weten dat hij het verdiende om gered te worden van de zondvloed omdat hij totaal geen straf verdiende. Hij was perfect in zijn vrijspraak van zonden.

Het woord “tzaddik” verwijst naar iemand die onschuldig wordt bevonden bij het oordelen, het tegenovergestelde van “rasha“, een schuldig individu.  Zoals er staat “en zij rechtvaardigen de onschuldige (tzaddik) en veroordelen de schuldige (rasha)” en “U bent onberispelijk (tzaddik) voor alles wat ons is overkomen, want U hebt trouw gehandeld” en ook: “U zult uw medemens eerlijk oordelen (b’tzedek).” . . . Rabbi Avraham (Ibn Ezra) zegt dat “tzaddik” verwijst naar zijn daden en “tamim” naar zijn gedachten. Maar er staat “U was perfect in uw wegen”, wat gedrag betekent! Nadat hij ons vertelde dat Noach een onschuldige man was, wat betekent dat hij geen man van “onrechtvaardigheid” was of iemand die “wiens wegen zijn verdorven” zoals de mensen van zijn tijd, zegt de Torah vervolgens dat hij “met HaShem zou wandelen”, hetgeen betekent dat hij alleen God vreesde.

Dichter bij onze eigen tijd leert rabbijn Adin Steinsaltz:

Noach wandelde met God. Noach was verbonden met God, omdat hij over God peinsde en leefde met een bewustzijn van het Goddelijke. In deze periode, toen de mensheid Gods geboden nog niet had ontvangen, kwam de relatie van een persoon met God niet tot uitdrukking middels verplichte acties. Er wordt gezegd over Noach, en ook over Hanokh vóór hem en Abraham ná hem, dat ze met of voor God uit wandelden (Genesis 5:22, 17:1). Dit betekent dat God het onderwerp van hun leven was en dat ze een speciale relatie met God hadden.

We weten dat de klassieke Ba’alei Mussar onze relatie met God benadrukken als een belangrijk aspect van onze Mussar-praktijk en Avodah/Dienst van God. Natuurlijk heeft ieder persoon zijn eigen gevoel van hoe hij/zij dat wenst te interpreteren.

Rabbijn Shlomo Wolbe biedt ons een ander perspectief van waaruit we een les kunnen trekken uit de openingsverklaring van de parashah over Noach. Hij leert:

Een persoon kan veel goede daden doen, maar alles wat hij doet is extern [dat wil zeggen, uiterlijke acties in tegenstelling tot intern en extern als één holistische manifestatie.]

Echter de goede daden van de tzaddik/rechtvaardige persoon staan niet los van de persoon zelf. Ze ontstaan ​​van binnenuit. Net zoals hun toldot/geschiedenis is geschreven, wordt van een rechtvaardig persoon gezegd dat hij goed is omdat “hij de vruchten van zijn daden zal plukken.”

De goede daden van de rechtvaardige persoon zijn de vruchten van een boom die groeien en vitaliteit ontvangen van de boom zelf [namelijk die persoon.] Wanneer iemand gezond en sterk is, [kan] hij kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen krijgen. Dit is hun toldot/geschiedenis. [Het is duidelijk dat niet iedereen een ouder wordt. De vruchten van onze daden zijn beperkt tot voortplanting.]

[Wat iemands toldot en vruchten ook zijn] men moet op een krachtige manier handelen zodat de

to-elet shleymah/volledige uitkomst zinvol zal zijn en niet zal leiden tot rayk/lege en ijdele bezigheden.

Ironisch genoeg, toen ik deze les van Rav Wolbe tegenkwam, resoneerde het vrij krachtig toen ik de volgende toelichting las. Hij leert ons dat,

In diverse contexten, en van tijd tot tijd, er verkiezingen worden gehouden voor nieuwe leiders. Uiteindelijk zullen deze leiders ook worden vervangen, enzovoort [in elke generatie.] Hun [status als leider] heeft geen doorlopend bestaan. [Een leiderschapsrol op zichzelf] kan leeg zijn.

Ik geloof niet dat Rav Wolbe stelt dat de toldot/de geschiedenis of output van gekozen leiders betekenisloos is. Sterker nog, ze hebben vaak een diepe impact, hetzij ten goede of ten kwade. Wat ik denk dat hij bedoelt, wat relevant is voor dit moment, is dat iemands status als leider niet is wat op zichzelf belangrijk is. In plaats daarvan zouden ze hun toldot moeten overwegen, wat ik in dit geval lees als impact en resultaat. In moderne taal zouden we het kunnen zien als erfenis.

Als we dit deel van Rav Wolbe’s les toepassen op dit moment, zou een leider, althans in de Verenigde Staten, moeten streven naar een holistische innerlijke en uiterlijke realiteit. Hoewel leiders, zeker in seculiere contexten, niet per se nadenken over spirituele afstemming, zouden we wensen dat ze in hun hart, geest en ziel zouden nadenken over de impact van hun gedachten, woorden en daden op een bredere basis dan alleen dit moment.

Rav Wolbe stelt:

Een wijs persoon, wanneer hij iets wil beginnen, denkt honderd keer na, voordat hij handelt, of zijn daad wel zuiver is en of er nooit een fout in zal zitten.

Rav Wolbe herinnert ons eraan dat we niet alleen worden gedefinieerd door onze woorden, maar ook door onze daden. Idealiter zouden onze gedachten, woorden en daden ons, vanuit een Mussar-perspectief, moeten leiden tot een geïntegreerd leven waarin ons innerlijk leven overeenkomt met de uiterlijkheid die de wereld om ons heen ziet. Natuurlijk, als onvolmaakte wezens, is dit niet altijd het geval. Onze studie en beoefening van Mussar gaat er deels over om onszelf in een staat van spirituele afstemming te brengen, waarbij ons innerlijk leven kan worden geïntegreerd met, en een weerspiegeling kan zijn van, onze uiterlijke persoonlijkheid.

Misschien kunnen we op deze manier de centrale figuur in onze parashah deze week begrijpen. נֹ֗חַ אִ֥ישׁ צַדִּ֛יק תָּמִ֥ים הָיָ֖ה – Noach ish tzaddik tamim haya – Noach was een rechtvaardig persoon die probeerde zijn innerlijke en uiterlijke wezen op één lijn te brengen, zodat hij tamim kon zijn – wat we kunnen lezen als puur of oprecht. Ieder van ons kan daar alleen maar naar streven  bdoroteynu – in onze tijd.

VOOR FOCUS:

  • Waar heb je afstemming nodig in je innerlijke en uiterlijke leven?
  • Welke van je middot, in het bijzonder, zou afstemming kunnen gebruiken?
  • Welke stap of stappen zou je deze week kunnen nemen om zelfs maar één aspect van je innerlijke en uiterlijke wezen dichter naar het op één lijn zijn van hoofd, hart en handelen te brengen?
  • Hoe kun je ernaar streven om een ​​rechtvaardig persoon te zijn die probeert zijn innerlijke en uiterlijke wezen af ​​te stemmen, zodat je tamim kunt zijn – puur, met heel je hart?

Download deze parasha

Maclise, Daniel; Noah’s Sacrifice; Leeds Museums and Galleries; http://www.artuk.org/artworks/noahs-sacrifice-37513

Devariem: Mozes als welbespraakt redenaar.

Deze weken lezen we in sjoel uit Devariem, het 5e en laatste boek van de Torah. Over Mozes als leider verscheen indertijd een artikel van de hand van Daniël Beaupain m.m.v. Marga & Henri Vogel in Mantra. De titel: ‘Mozes en Moesar: leiderschap vanuit Joods perspectief’. Wij mogen het nu hier publiceren.

Klik hier om het artikel te lezen.

De Knikkers en de Kroon

In Mantra verscheen een artikel over „De Knikkers en de Kroon”, het boek dat Marga Vogel schreef en illustreerde. Een citaat: ‘Nu is er een sprookje om de wijsheid die aan Mussar en de Kabbala ten grondslag ligt, in onszelf wakker te maken’. Hier de link naar het artikel.

Haftara

Wijsheid

De haftara van deze week staat in het boek Spreuken in het derde gedeelte van de Tenach als tweede boek in de Ketoeviem- Geschriften. We lezen hier niet vaak uit. De Tora, met de vijf boeken van Mozes en de Profeten, Neviiem, zijn ons meer bekend als wekelijkse studie bronnen.

Des te leuker was het voor mij om in deze wijsheidsliteratuur te duiken.

Het  boek bevat  een boeiende  verzameling van moralistische en filosofische uitspraken, over ethiek, fatsoen en levenskunst met steeds de kern opdracht: Wijsheid begint met eerbied voor al wat is en voor de Allerhoogste, de Eeuwige.

Het woord Masjal, Spreuk betekent in het Hebreeuws spreekwoord, gezegde en het boek wordt dan ook wel aangeduid als Misjlee Sjlomo, de gezegden van de wijze Koning Salomo, zoon van Koning David van Israël.

Koning Salomo leefde een 950 jaar voor de gewone jaartelling. Waarschijnlijk hebben  ook meerdere auteurs in latere tijden gezegdes aan het boek toegevoegd, die rond 250 jaar later, dus rond 700 voor de gewone jaartelling leefden.

Het boek Spreuken gaat over wijsheid. En onder wijsheid wordt in de joodse liturgie – waarvan u nu ook heeft kunnen proeven – onder meer verstaan de devotie tot God, dat als een centrale waarde wordt aanbevolen. Zo centraal zelfs dat het lot van het universum ervan afhangt.

We hebben het ook vandaag gelezen: Op drie zaken is de wereld gebouwd- Al ha Tora, Al ha Awoda we Al Gemiloet Chassadiem.  Met de Tora wordt studie van de Tora bedoeld, met Avoda in mijn woorden, je eigen contact met het Al o.a. door middel van het gebed, (avoda sjebalew- je persoonlijke gebed, lew is hart ) en met het verrichten van goede daden “Wie goed doet goed ontmoet” en in die zin draag je bij aan je eigen welzijn, het welzijn van de ander en de samenleving.

Wie slecht doet, hoeft niet zichzelf te schaden, maar schaadt de gemeenschap waarin hij leeft, de samenleving en de wereld. Nee, ik noem geen namen…….

Waarom zijn deze Spreuken zo belangrijk?

Omdat we via gezegdes heel veel kunnen leren, van elkaar. En van oudsher werd ook in de opvoeding net als in het onderwijs, veel door middel van gezegdes duidelijk gemaakt. En er zitten veel geboden en verboden in gezegdes zoals we in Spreuken ook lezen. Waarschijnlijk kent een ieder van ons wel gezegdes in de familie, die je van je ouders hoorde en die je zelf ook door geeft.

Elke cultuur en elk land bezit zijn eigen schat aan spreuken. Boeken waren in de oudheid schaars en kostbaar. Oude wijsheden werden zo van generatie op generatie doorgegeven. Via vader op zoon staan veel gezegdes in het boek Spreuken, maar in Spreuken van Salomo spelen ook vrouwen een grote rol.

De wijsheid wordt voorgesteld als een vrouw, uiteraard ,wie verbaast zich hierover?

Het boek wordt afgesloten met het prachtige gedicht, Esjet Chajil, een lofzang op de vrouw en haar goede karakter. Dit gedicht wordt traditioneel aan het begin van de sjabbat, als de vrouw des huizes de kaarsen heeft aangestoken, door de man gereciteerd.

Ik ben eens verder gaan zoeken wat er in de joodse literatuur over wijsheid zoal gezegd wordt.

In het boek ”Spreuken over de fundamenten”, vertaald en ingeleid door Leo Mock en Marcel Poorthuis staat, dat wijsheid van allen en van niemand is. Ik citeer: ”Wijsheid ontstijgt de categorieën van volk, religie, seks of cultuur.”

Vrouwen, mannen en ook kinderen hebben deel aan de wijsheid en van allen kunnen we leren. Wijsheid is eigen aan de mens als denkend wezen, maar echte wijsheid is ook meer dan puur denken. Wijsheid ontwikkelt zich en groeit gedurende je leven. Wijsheid bloeit op in het leven zelf en laat sporen na, zoals de rimpels en groeven in ons gezicht dat vele zomers en winters heeft gezien.

Koning Salomo zegt in Spreuken 3:6 : “(Her) Ken  hem  in al je wegen”.  Dit gezegde is verrassend actueel en past naadloos in onze tijd.  Je zou het kunnen opvatten als: Kijk, luister en handel met eerbied, met respect voor al wat de aarde ons schenkt, leer van je medemens en de hele schepping: dieren, bomen en planten en ja zelfs van de mineralen en de sterren. Leef  bewust met het begrip  duurzaamheid. En bovenal:  leef  in verbondenheid met je eigen Goddelijke bron en met die van de anderen om je heen .

In de Mishna staat: “Wie is wijs? En daar is het antwoord : “Hij die leert van elk persoon.”

En dat leren houdt nooit op, zoals ik heb mogen ervaren in de cursus Neuro Linguïstisch Programmeren en in de jarenlange studie van Mussar.

Zoals we allemaal hier, met zulke verschillende achtergronden zitten, heb ik vaneen ieder veel mogen leren en heb ik de link tussen de twee bovengenoemde studies kunnen vinden o.a. in de synergie.

De gemeenschappelijke basis is: Denk positief, ook in moeilijke tijden! Leef bewust met je positieve intenties. Deze proactieve instelling met een praktische strategie, do it!, overwint uitdagingen en belemmeringen en bevat universele wijsheden die niet alleen in joodse bronnen te vinden zijn, maar overal.

Ik sluit deze inleiding graag af met nog drie verrassende  spreuken . Uit  de Talmud is de tekst  die onder de mails van een van mijn studie vrienden staat en luidt:

“Let op je gedachten, want ze worden je woorden

Let op je woorden , want ze worden je acties

Let op je acties, want ze worden je gewoontes

Let op je gewoontes, want ze worden je karakter

Let op je karakter, want het wordt je lot.“

En ik kan me  ook  helemaal vinden in de prachtige woorden van  Koning Salomo die vele malen benadrukt worden : “Bewaar de wijsheid in je hart, bij je G’ddelijke bron en je levenspad zal goed zijn.”

En waar denk je dat het gezegde “Wijsheid komt met de jaren,” vandaan komt?

Juist, ook van koning Salomo!

Het is dan ook geen toeval dat ik het voorrecht heb , waar ik heel dankbaar voor ben,  om hier ter gelegenheid van mijn 70e verjaardag, uit deze prachtige literatuur te mogen voorlezen.

Na deze  uitleg, lees ik de haftara voor, de drie eerste en laatste regels in het Hebreeuws  en daarna in het Nederlands.

U kunt de tekst mee lezen in de Tanach op blz. 1421 tot blz. 1423 en wel in hoofdstuk 4.

 

‘Wij zien de samenleving als een autofabriek’

 

Deze en meer opmerkelijke uitspraken van opperrabbijn Binyomin Jacobs zijn te lezen in dit op 23 juli jl. verschenen interview in Trouw:

De rabbijn en de imam: ‘Normaal vinden ze je nu pas als je seculier bent’

 

 

Een filmpje over Rabbijn Israel Salanter

Steeds meer mensen geven er de voorkeur aan om naar een videofilmpje te kijken in plaats van een artikel te lezen. Daarom hier een overzicht van alle (links naar YouTube) videofilms op deze site.

Kijk bijvoorbeeld naar dit filmpje over Rabbijn Israel Salanter (1810-1883), die beschouwd wordt als de oprichter van de moderne Mussar-beweging. Een van de vele presentaties van dr. Henry Abramson op You Tube.

Een filmpje over Rabbijn Israel Salanter

________________________________________________________________________________

Meer videofilms:

Dr. Henry Abramson over Mosje Chaim Luzzatto

Pirke Avot:


Hoofdstuk 1 met Micha Berger
.

Hoofdstuk 2 met Meredith Cahn.

Hoofdstuk 3 met Rivy Kletenik.

Hoofdstuk 4 met Yaakov Feldman.

Hoofdstuk 5 met Chaim Safren.

Video van de Mussar Summer Academy in Amsterdam

Impressie van de 15e kallah in Amerika