Berichten

De acht zonen en de dochter van de koning (deel 2).

24 december begint Chanoeka.
In drie afleveringen presenteren we een Chanoeka-verhaal.
Hier deel 2 van de chanoeka feuilleton.
Als het leest zie je dat de zonen en de dochter ieder een (on)deugd of soul trait vertonen, waarmee ze op hun reis te dealen hebben’, aldus Rob Cassuto.

 

 

 

 

 

 

De acht zonen en de dochter van de koning

een chanoeka verhaal

door Rob Cassuto

 Deel 2                (deel 1 nog niet gelezen? Lees het hier)

De derde zoon was een vreselijke kankeraar. Niets was goed genoeg voor hem. De hele dag mopperde hij maar door. Maar dat gemopper verging hem, toen hij op zijn reis door een woestijn kwam. Proviand had hij niet meer, zijn veldfles was leeg, de hitte ondragelijk. Hij viel neer en verloor het bewustzijn. Is dit nou wat ik te leren had was één van zijn laatste gedachten. Maar hij werd opgepikt door een handelskaravaan. Toen hij zijn ogen opsloeg, lag hij in een tent van kamelenhuid. Men spijzigde hem en laafde hem. Er stroomde weer wat energie door zijn krachteloze lichaam. Hij viel in een diepe slaap. Toen hij na vele uren de ogen opsloeg zag hij een oude vrouw de tent binnenkomen met brood en een kruik water. Even kwamen er bijna een paar gedachten langs in de trant van: ik heb wel mooiere vrouwen gezien, dat brood is wel taai en wijn was beter geweest. Die gedachten zouden vroeger over de drempel van zijn geest zijn gekomen en misschien ook wel door zijn mond hebben geklonken. Maar nu gebeurde dat niet. Nee, er kwam een vreemd heel warm gevoel in hem op, waarvoor hij een naam zocht, en er liep iets van vocht over zijn wang, een verschijnsel dat hij sinds zijn kinderjaren helemaal vergeten was.

zwaardvechterDe vierde zoon was een geducht vechter, bedreven in de krijgskunst. Hij reisde naar de grensprovincie en nam dienst als huursoldaat in het leger. Hij stond bekend om zijn vaardigheid met het zwaard, zijn hardheid en meedogenloosheid. Hij versloeg iedere tegenstander en kende geen genade. Eens stonden zijn eigen leger en het leger van de vijand tegenover elkaar. De generaals besloten de strijd te laten beslissen door een tweegevecht en kozen de vierde zoon als kampvechter. Zo stonden twee geduchte kampioenen tegenover elkaar voor het front van de twee vijandelijke legers. Een hevig en langdurig gevecht volgde.
Al zwaardvechtend kregen de strijders respect voor elkaar. Uiteindelijk kreeg de prins zijn tegenstander eronder. De punt van zijn zwaard had hij op de keel van de andere man. Toen had de zoon een vreemde ervaring.  Hij keek in de ogen van zijn overwonnen vijand en diens ogen keken terug. Hun blikken versmolten even tot één eindeloze blik. De zoon zag een medemens. Hij haalde zijn zwaard weg en hief het naar de hemel en een wonder gebeurde. Beide partijen keerden zich om en trokken zich terug ieder naar zijn eigen kamp. De volgende dag begonnen er onderhandelingen over de oplossing van het grensconflict.
de_fluitspelerDe vijfde zoon was een verschrikkelijke kletskous en een onverbeterlijke roddelaar. En als hij niet aan het kletsen of roddelen was speelde hij niet onverdienstelijk op zijn fluit. Op zijn reis kon hij in de stad van zijn bestemming wat geld verdienen als fluitist in het stadsorkest. Om hem zo weinig mogelijk de kans te geven om te kletsen en te roddelen en de muzikanten van de wijs te brengen gaf de dirigent hem dikke partituren te leren en liet hem moeilijke fluitpartijen instuderen. Hij werd steeds beter en trad steeds vaker op als solist en wist de harten van de mensen te raken. Eens was er een groot oproer in de stad. In de stad waren er spanningen tussen de rode en de blauwe partij over de godsdienst, met name over de vraag of God wel of niet bestond en zo ja in welke hoedanigheid en zo nee of kerken, synagoges of moskeeën niet verboden moesten worden. Tijdens demonstratieve optochten raakten ze slaags op het stadsplein, het geschreeuw was niet van de lucht, het horen en zien verging je en er dreigde bloed te vloeien. De vijfde zoon sprong op het bordes van het stadhuis en begon te spelen, een betoverende melodie, een Joodse nigoen. Opeens viel er een stilte, zo groot en stil, dat het verlangen elkaar in vrede te ontmoeten in het hart van de schreeuwers hoorbaar werd. De menigte viel uiteen in kleine groepjes die geanimeerd met elkaar gingen praten.

.

ghost-female-2De zesde zoon was een gierigaard. In het dorpje, waar hij op zijn reis aanlandde, leende hij het geld dat hij had meegekregen uit tegen een hoge rente, en wat hij terugbetaald kreeg met rente leende hij ook weer uit en dag in dag uit groeide zijn kapitaaltje, temeer omdat hij niets voor zich zelf uitgaf. Hij was in de kost bij een arme boerenfamilie. In het dorp brak een besmettelijke ziekte uit. Dure medicijnen zouden uit de grote stad moeten komen. De arme boerenfamilie smeekte de zoon om geld voor hun doodzieke dochter, maar de zoon weigerde. Op een inktzwarte nacht stond in zijn droom de dochter als bleke schim naast zijn bed, maar in zijn droom was zijn bed een graf. De zoon voelde zich tot op het bot verkillen, hij wist zeker dat hij dood en verdoemd was en werd met een schreeuw wakker. De volgende ochtend was hij zo blij dat hij nog leefde dat hij op zijn paard sprong om de verlossende medicijnen voor de dochter van de boer en voor de andere zieken van het arme dorp te gaan halen.


De zevende zoon was een aartsleugenaar en een pestkop; hij hield ervan de mensen op het verkeerde been te zetten, een echte practical joker. In het stadje van zijn bestemming vond hij werk als toneelknecht en zo zag hij iedere avond acteurs hun kunsten vertonen. Dat bracht hem op een idee. Eens viel hij zogenaamd ‘dood’ op straat en liet zich naar het ziekenhuis brengen om daar vrolijk op te springen. Een andere keer verkleedde hij zich in het uniform van inspecteur-generaal van de koning om zich te laten vergasten op het stadhuis, waarna hij luid lachend zijn grap onthulde. Ook kwam hij eens de stad in verkleed als opperrabbijn en genoot hij ervan de vromen de stuipen op het lijf te jagen. En op een keer rende hij het huis uit en riep ‘Brand! Brand!’, waarop iedereen dacht, dat is de toneelknecht, laat hem maar. Maar het was echt brand, de halve wijk brandde af en de prins belandde in de bajes waarin hij kon overdenken wat hij had geleerd.fire-rodolfo-belloli-e1346049068763

Deel 3 kun je vóór Chanoeka (24 december) verwachten.

De acht zonen en de dochter van de koning.

Een chanoeka feuilleton.
Op 24 december wordt het 1e lichtje Chanoeka ontstoken.
In drie afleveringen presenteren we een Chanoeka-verhaal.
Als het leest zie je dat de zonen en de dochter ieder een (on)deugd of soul trait vertonen, waarmee ze op hun reis te dealen hebben’, aldus Rob Cassuto.

dscn2708

 

 

 

 

 

 

 

De acht zonen en de dochter van de koning

een chanoeka verhaal

door Rob Cassuto

 Deel 1

study_of_king_david_by_julia_margaret_cameronLang geleden was er in het Oosten een koning, die in zijn rijk bekend stond om zijn goedheid en zijn wijsheid. Hij had acht zonen en een dochter en in zijn paleis was het traditie geworden dat op de dagen van het Chanoekafeest de kinderen de kaarsen in de manshoge gouden chanoeka-kandelaar op de binnenhof aanstaken. De eerste dag was dat de oudste zoon, de tweede dag kwam de één na oudste er bij en dan de derde dag de derde enzovoort tot op de achtste dag de jongste zich bij de schare voegde om de achtste kaars aan te steken; en ieder van die dagen stak de dochter als eerste de speciale kaars aan, die dient om de andere kaarsen mee aan te steken en die de sjammasj wordt genoemd; de brandende sjammasj gaf ze dan over aan de zoon die aan de beurt was.

De prinsen en de prinses hadden heel verschillende karakters. Ze groeiden voorspoedig op, maar hadden ieder wel een opvallend zwak punt. Op een dag, nadat de dag van de achtste kaars was afgelopen, riep de vader de acht zonen en zijn dochter bij zich. Hij zei:
– Ik zend jullie morgen de wereld in, ieder naar een ander deel van mijn rijk. Een jaar lang blijven jullie weg. In het komend jaar kunnen jullie ontdekken wat jullie nog hebt te leren. Tegen Chanoeka volgend jaar verwacht ik jullie met Gods hulp hier weer terug. Ga heen en leer.
Zo vertrokken ze incognito, ieder naar hun eigen bestemming, met wat proviand voor een week en een beetje geld.
De prinses ging op weg naar een verre provincie, die achter een hoog gebergte lag. Het meisje was altijd verdrietig en dodelijk verveeld. Ze had onderweg een baantje gevonden als verzorgster van de ezels van een reisgezelschap dat naar dat verre oord op reis was. Met het reisgezelschap klom ze steeds hoger het gebergte in. Op grote hoogte stak een sneeuwstorm op. Ze dwaalde af, raakte verblind en uitgeput viel ze van haar ezel in de dikke sneeuw. Mijn eind is gekomen, is dit nou wat ik moest leren, ging het nog door haar heen. Toen kwam een reusachtige arend aangevlogen, daalde bij haar neer en nam het meisje op zijn nek tussen zijn vleugels. De enorme vogel steeg op, steeds hoger over de bergkam. 1411978642_eagle-camEen uitzicht over een schitterend landschap bood zich aan de ogen van de prinses aan. Een weids panorama van heuvels, dalen, rivieren, beekjes, bosschages, weiden met daarin minuscule koeien, lag aan haar voeten. Het zonlicht reflecteerde op de witte vleugels van andere vogels in het intens blauwe luchtruim. De adelaar daalde en zette haar neer in een groene vallei aan de andere kant van de bergen. Een nieuw inzicht in het ontzaglijke wonder van de schepping deed haar lijf trillen en vulde haar hart met liefde en nieuwe levenslust. Ze stond op om verder te gaan, op weg naar het vriendelijke dorp dat ze een stuk verderop ontwaarde.

De oudste zoon had het hoog in zijn bol. Hij stond te boek als onuitstaanbaar arrogant. Hij kwam aan in een stad met een befaamde talmoed hogeschool, waar beroemde rabbijnen waren opgeleid. Gekleed in een kleurig prinselijk pronkgewaad meldde hij zich bij de beroemde wijsheidsleraar, die aan het hoofd stond.
– Ik ben de kroonprins, zei hij, en ik schijn nog wat te moeten leren. U hebt een paar maanden tijd om mij wat bij te brengen. Wanneer beginnen de lessen?
– Morgen na het ochtendgebed, zei de leraar kortaf, maar wie voortijdig de leergang onderbreekt, wordt volgens de traditie in deze stad als slaaf verkocht.
De volgende dag zei hij tegen de leerlingen, dat ze ieder een speciale opdracht kregen, de een moest dit boek lezen, de ander dat, deze moest een scriptie maken over een leerstuk, de ander moest een voordracht over een uitspraak in de Tora voorbereiden. Toen het de beurt was aan de kroonprins om zijn opdracht te horen, zei de leermeester:
– Hier is een bezem, een emmer en een dweil, het is jouw opdracht om iedere dag de schoollokalen schoon te maken en daarover verslag aan mij uit te brengen.
Dat werd de nederige taak van de nieuwe leerling. Dag in dag uit maakte hij, als de begaafde studenten na levendige discussies druk napratend de leslokalen hadden verlaten, de vloeren schoon. Wat heb ik daarvan nou te leren, vroeg de jonge man zich af, terwijl hij in zijn inmiddels besmeurde met juwelen en gouddraad bewerkte prinsenpak zijn zoveelste dweil uitwrong.

koningsmantelAan het eind van de dag noteerde hij zijn ervaringen in een dagboek, dat hij eens in de week besprak met zijn leraar.
De tweede zoon was artistiek begaafd. Maar hij had nog nooit een tekening, een schilderij, een opleiding afgemaakt of een boek uitgelezen. Steeds vond hij iets anders opeens weer leuker. Toen zijn geld op was kwam hij in een stad vol weverijen. Hij werd geronseld als knechtje in een van de weverijen. Daar viel hij op door zijn fantasierijke ideeën. De jongeman  klom op tot leerling-wever en de meester-wever gaf hem de opdracht een meesterstuk te maken. De textielkunstenaar sloot zijn pupil op in een apart lokaal met daarin een weefgetouw. Daar mocht de leerling niet uit tot het meesterstuk af was, zoals het gebruik luidde. Dag in dag uit weefde hij en weefde hij, iets anders was er niet te doen. Geleidelijk kwamen zijn gedachten tot rust en zag hij een schitterend kleed onder zijn steeds vaardiger handen groeien. Er waren op geraffineerde wijze allerlei symbolen zoals davidsterren en menora’s in verwerkt. Het werd een ‘parochet’, zo noem je het voorhangsel voor de Heilige Ark in de synagoge.

 

Deel 2 verschijnt begin december.
Deel 3 kun je vóór Chanoeka (24 december) verwachten.

Midah of the Month November

Mida van de Maand (5)

Bob Dylan accepteert Nobelprijs

Bob Dylan heeft de koved van een ereprijs, zijn Nobelprijs, geaccepteerd. Het duurde wel lang. En werd even gezien als een mogelijk teken van misplaatste Modesty. Lees Rob Cassuto’s column.

Link tussen Bob Dylan en bekende Oosteuropese legende?

Bob Dylan heeft nog geen teken gegeven, dat hij zijn Nobelprijs accepteert. Is het weigeren van een gift (in dit geval de koved van een ereprijs) een teken van misplaatste Modesty? Lees Rob Cassuto’s column.

Gasten geven hun visie op Mussar

De aardappel en de koffie. Pijn en vreugde.

door Binyomin Jacobs, opperrabbijn.

De periode tussen 17 Tammoez en 9 Aw wordt genoemd: de drie weken. En de laatste dagen van de drie weken staan bekend onder de naam de negen dagen. Op 17 Tammoez werd er een bres geslagen in de muren van Jeruzalem en op de negende van de maand Aw – drie weken later dus – werd de Tempel in Jeruzalem verwoest: het begin van de Diaspora. Door de eeuwen heen waren de drie weken een moeizame periode voor het Joodse volk, de negen dagen nog weer zwaarder en negen Aw de dag bij uitstek waarop vele vervolgingen en pogroms hebben plaatsgevonden. Het is een periode van diepe treur……….

En toch leert ons de overlevering dat in de tijd van de Mosjieach juist deze drie treurweken zullen veranderen in een periode van vreugde. 17 Tammoez en 9 Aw zullen dan volledige Jamiem Towiem, echte Feestdagen, zijn en de tussenperiode Chol Hamoëd, tussendagen, gelijk de tussendagen van Soekot en Pesach.

Als een mens onverhoopt ziek is, moet hij van de Joodse wet naar de dokter gaan. Natuurlijk dient er ook gebeden te worden, maar de gang naar de hulpverlening mag letterlijk niet vertraagd worden door het gebed. Hetzelfde geldt voor andere vormen van pijn, kwelling, antisemitisme of vervolging. Altijd zijn wij verplicht om ons te verdedigen, voorzorgsmaatregelen te nemen, de stellingen te betrekken, naast het gebed. De kop in het zand steken, past niet binnen de Joodse Traditie.

Maar als er, G’d behoede, geen hoop meer is, geen genezing mogelijk: hoe ga ik dan om met de kwelling, de pijn of het verdriet?

ziekEen zoon wordt ’s morgens wakker en zegt tegen zijn vader dat hij het leven niet meer aankan. Alles ziet hij zwart. Wat moet ik doen?, vraagt hij zijn vader.

Zijn vader neemt hem mee naar de keuken en haalt drie pannetjes uit de kast. Hij vult ze alle drie met water en brengt het water aan de kook. In het eerste pannetje doet de vader een aardappel, in het tweede pannetje een ei en in pannetje nummer drie een schep rauwe gemalen koffie. Na een half uur zien we dat er van de aardappel niets meer is overgebleven en volledig is geïntegreerd in het water. Een soort onappetijtelijk soepje is ontstaan. Bij het ei is het water onveranderd gebleven, maar het ei zelf is hard geworden en daardoor goed eetbaar. Bij de koffie is het water een heerlijke drank geworden en van de oorspronkelijke rauwe koffie is niets meer over.

Kijk wat hier gebeurd is, zegt de vader aan zijn zoon: het koken heeft verschillende gevolgen. Bij pannetje nummer één is een puinhoop ontstaan, bij pannetje twee heeft het kookproces het rauwe ei veranderd in een goed eetbaar product, maar het water bleef onveranderd. Bij het koffiepoeder zijn door het koken de rauwe koffie en het omringende water veranderd in een geurrijke drank.

Zo is het ook met problemen die een mens helaas op zijn levensweg vaak ontmoet. Sommige mensen desintegreren bijna helemaal door het probleem dat hun onverhoopt treft. Maar niet alleen zijzelf gaan er onderdoor, ze slepen hun directe omgeving, hun naasten, mee. Weer anderen weten te aanvaarden, geven niet toe aan depressieve gevoelens, en accepteren de uitdaging. Ze zien de kwelling als een beproeving die ze moeten en kunnen doorstaan. Ze weten zich gesterkt, maar betrekken hun omgeving hier geheel niet in. En sommigen kunnen zo goed omgaan met het leven en de aan het leven gekoppelde beproevingen, dat ze niet alleen er zelf sterker uitkomen, maar een dusdanige uitstraling hebben, dat ook hun directe omgeving meeprofiteert van hun overlevingskracht.

Dat zijn de drie weken: Als iemand onverhoopt ziek is, dan mag hij niet naar de dokter, maar hij moet! Israël mag zichzelf niet verdedigingen, Israël moet zijn stellingen betrekken om een soort collectieve zelfmoord te voorkomen. En uiteraard moeten we ook al dat mogelijk is inzetten om opkomend antisemitisme en andere vormen van discriminatie te voorkomen, te bestrijden en uit te roeien, ook hier in Nederland!

Maar als de gang naar de arts onverhoopt geen genezing brengt, mogen de beproevingen ons niet breken, maar moeten ze ons juist sterken. Niet gelijk de aardappel waarvan niets overblijft en die de omringende omgeving vertroebelt en meesleurt in zijn narigheid. Zelfs niet op het niveau van het ei. Want alleen het ei weet op de juiste wijze om te gaan met het kookproces, maar het water blijft onveranderd. De opstelling van het koffiepoeder verdient onze navolging, want de koffie weet zichzelf en ook het omringende water tot een geurig en drinkbaar geheel te transformeren.

Als er, G’d behoede, geen genezing is voor de pijn en geen oplossing voor het probleem, dan toch moeten we ervan doordrongen zijn dat ieder mens de kracht heeft om overeind te blijven en dat hij zelfs anderen in deze positieve opstelling kan meeslepen. Is een grotere simcha, vreugde, denkbaar?

Aan ons is het dus om de drie weken, de negen dagen en de negende Aw zelf, te veranderen in een echte Jom Tov, een echte Feestdag, waarin niet alleen het joodse volk van vreugde en intense dankbaarheid danst, maar waarin de gehele mensheid wordt geïnspireerd en eendrachtig meedanst!

Moge dat grote feest een realiteit worden, zodat we allen kunnen samenkomen in de herbouwde Tempel in Jeruzalem, bimheera wejameenoe – spoedig in onze dagen.

Voetnoot van de redactie:

Kun je als lezer het er mee eens zijn dat de mida bitachon het thema vormt van deze column en de wetenschap dat alles van HaSjem komt?


Eerder geplaatste gastcolumns

Mesillat Yesharim [pad van de oprechten]

Mesillat Yesharim [pad van de oprechten]

 

 

 

 

 

 

 

We zijn als een ruwe diamant die geslepen moet worden.


 

 

MOSJE’S EERSTE EN LAATSTE GROTE MOESAR SPEECH.

 


 

De column van Rav Menachem, Sjoelrabbijn AMOS.

zout2

“Sjema beni mussar avicha ve´al titosj torat iemecha” (misjlei 1-8) 

“Luister mijn kind;  naar de ethiek van je vader en wijk niet af van de leer van je moeder”

Mida van de Maand (4)

Mida van de Maand (3)

In een vervolgfilmpje (3 minuten precies) gaat Rabbi Chaim Safren nog even door op hoe belangrijk het is om goed naar de ander te luisteren. Hier de link: “KAVOD” – Eer / Respect.

Mida van de Maand (2)