Choekat

Gespannen tijden in onze wereld. Gespannen tijden in de wereld van onze Israëlische voorouders, zoals beschreven in de parashah van deze week – Parashah Choekat. Numeri hoofdstuk 20 opent:

De Kinderen van Israël, heel de gemeenschap, kwamen in de eerste maand naar de woestijn Tsin, en het volk bleef daar in Kadesh. Mirjam stierf daar en daar werd ze ook begraven.

Er was geen water voor de gemeenschap en men schoolde samen tegen Mozes en Aäron.

Het volk maakte ruzie met Mozes en ze zeiden: “Waren we toch maar gestorven toen onze broeders voor de Eeuwige stierven! Waarom hebben jullie de gemeente van de Eeuwige naar deze woestijn gebracht om daar te sterven, wij en ons vee? Waarom hebben jullie ons laten vertrekken uit Egypte om ons naar dit onzalige oord te brengen, het is geen oord waar kiemend zaad, een vijgenboom, wijnstok of granaatappel voorkomt….en water om te drinken is er ook niet!”

Nadat Mozes en Aäron God raadpleegden, verzamelden ze het volk en zei Mozes tot hen: “Luister, gij rebellen, zullen wij water voor u uit deze rots halen?” We kunnen de frustratie voelen in Mozes’ reactie. Ik vermoed dat velen van ons zich hiermee kunnen identificeren vanuit een bepaald moment in hun eigen leven. Je probeert te voorzien in de behoeften of wensen van een ander, en wat je ook bereikt, hoe hard je ook je best doet, er is geen aansluiting, wat leidt tot een toenemend niveau van frustratie.

Sommige traditionele bronnen verbinden dit specifieke incident van de ruzie van het volk met Mozes en Aäron met de dood van Mirjam, waarover we hierboven hebben gelezen. Het wordt gevolgd in het volgende vers met de uitspraak dat er geen water was. In Talmoed Ta’anit 9a wordt gesuggereerd dat het gebrek aan water mogelijk verband hield met Mirjams dood, met de mogelijkheid dat, met Mirjams dood, haar bron was droog gevallen.

We kunnen in Mozes’ frustratie ook zijn complexe gevoelens zien toen hij de dood van zijn zus onder ogen moest zien, die in zijn vroegste dagen zijn leven had gered. We kunnen het niet weten, maar ieder van ons heeft zijn eigen verdriet en verlies ervaren. We kunnen ons de complexe emoties voorstellen die ons in zo’n tijd kunnen overweldigen. Wanneer we rouwen, hebben we mogelijk niet de volledige controle over onze emoties, inclusief woede, zoals het geval lijkt te zijn met Mozes in dit verhaal uit onze parashah.

De auteur van Orchot Tzaddikim maakt van dit verhaal een les over hoe we onze kaas / woede moeten inschatten en beheersen wanneer het leven ons voor obstakels en/of frustraties stelt:

Woede leidt tot fouten. Is er iemand grootser dan Mozes, onze leraar? En toch, zelfs Mozes, vrede zij met hem, was op drie plekken boos, en in zijn boosheid maakte hij wat over het algemeen “fouten” wordt genoemd.

Zoals het gezegd is: “Hij was boos op Eleazar en op Ithamar.” (Leviticus 10:16). Er staat ook geschreven: “Waarom hebt u het zondeoffer niet in het heilige gebied gegeten?” (Leviticus 10:17). En hier staat: “Luister, gij rebellen,” (Numeri 20:10) gevolgd door: “En hij sloeg de rots.” (Numeri 20:11) Verderop staat er: “Mozes werd boos op de aanvoerders van het leger.” (Numeri 31:14) En er staat ook geschreven: “Eleazar, de priester, zei tegen de troepen die aan de gevechten hadden deelgenomen: ‘Dit is de rituele wet.'” (Numeri 31:21).

We kunnen hieruit leren dat Mozes de wet vergat (te midden van zijn woede). Zoals onze wijzen ons leren (in Midrasj Leviticus Rabbah 13:1): “Toen hij boos werd, ontglipte de halacha hem.”

Daarom kunnen we begrijpen dat als deze dingen Mozes, vrede zij met hem, overkwamen toen hij boos was, denk je dan eens in wat er kan gebeuren met dwazen die boos worden! Daarom leerde Salomon: “Wees niet haastig in uw gedachten om boos te worden.” (Prediker 7:9)

Het is waarschijnlijk dat velen van ons zich een tijd kunnen herinneren waarin we, te midden van het voelen en misschien uiten van woede, fouten maakten die we anders hadden kunnen vermijden als we in staat waren geweest onze woede in evenwicht te brengen met een gevoel van menuchat ha-nefesh / kalmte.

Als we deze zorg over kaas / woede wat verder volgen, een paar generaties na de samenstelling van Orchot Tzaddikim, kunnen we zien hoe dit zich verder ontwikkelt in de lessen van Rabbi Moshe Chaim Luzzatto als hij leert:

Woede is een zeer slechte eigenschap, en het is goed voor een mens om zich er zo ver mogelijk van te distantiëren. De wijzen hebben gezegd (Talmoed Nedarim 22a): “Wie boos wordt – het is alsof ze afgoden aanbidden.”

In staat zijn om datgene te herkennen wat op ons drukt, en dat een gevoel als woede veroorzaakt, is een belangrijk onderdeel van ons Mussar-werk. Niet alle woede is verkeerd, maar het is onze plicht om vast te stellen wat ervoor zorgt dat we onze woede voelen. Vervolgens moeten we, met behulp van ons Mussar-instrument om ons bechirah / keuzepunt te herkennen, beslissen of we die woede moeten uiten, en zo ja, hoe we dat moeten doen, zonder onszelf in het proces te verliezen. Dit is voor veel mensen geen gemakkelijke balans. Het is inderdaad nuttig voor ons om te zien dat onze Bijbelse voorouders worstelden met veel van dezelfde natuurlijke menselijke neigingen en emoties waarmee we ook in onze tijd worden geconfronteerd. De menselijke natuur als zodanig is niet veranderd – maar de talloze manieren waarop we onze zeer persoonlijke menselijke natuur en kenmerken tot uiting kunnen brengen, zijn veranderd.

Ingebed in Rabbi Luzzatto’s les is een nuance die we niet mogen negeren. Wanneer hij de wijzen citeert: “Wie boos wordt – het is alsof ze afgoden aanbidden”, is het een oproep voor ons om wat cheshbon ha-nefesh-werk te doen, de boekhouding van de ziel. Vraag jezelf: Wat doet een beroep op mijn emoties? Wat voedt mijn woede? Is mijn ego onder controle, of personaliseer ik wat mijn kaas uitlokt tot op het punt dat ik het evenwicht ben kwijtgeraakt met betrekking tot andere middot? Als mijn woede bijvoorbeeld voortkomt uit mijn eigen ego gevoel, ben ik dan uit balans wat betreft anavah / nederigheid? Als ik mijn woede luidruchtig aan een ander uit, ben ik dan het gevoel van kavod / eer voor de ander kwijtgeraakt? Of voor mezelf?

Wordt mijn woede aangewakkerd door iets belangrijks, of ben ik het perspectief kwijtgeraakt en maak ik een groot probleem van iets dat relatief onbelangrijk is, of dat misschien slechts een tijdelijke ergernis is?

In tijden die zo verhit zijn als de onze (en ik heb het niet over de temperatuur) is het voor ons allemaal gepast om een beroep te doen op onze Mussar-studie en -praktijk als een manier om ons evenwicht en de juiste hoeveelheid ruimte en onze houding in relatie tot de mensen om ons heen te behouden.

We zijn misschien wel geen rebellen, maar we kunnen onszelf gemakkelijk in de schoenen van zowel Mozes als onze Israëlische voorouders verplaatsen. Welke keuze(s) zullen we maken zodat we op een productievere en gezondere manier door onze dagen en relaties kunnen navigeren?

TER FOCUS:

  • Welke middot dagen je uit wanneer je het begin van woede voelt opkomen?
  • Op welke middot kan je leunen om te helpen de “lont en de lucifer te scheiden” en een gezondere reactie te kiezen op een moment van frustratie?
  • Let deze week goed op de temperatuur van je emoties en kijk of je de lessen van Orchot Tzaddikim en de Ramchal kunt gebruiken om de temperatuur te verlagen.

Download deze parasha

Oorspronkelijke Engelse tekst (met voetnoten)
Use the link to read the original text in English.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *