Beha’alotecha

Zoals ik een paar jaar geleden schreef, zie ik Sefer Bmidbar als het verhaal van de ongeveer 40 jaar dat onze Israëlitische voorouders in de woestijn zwierven op weg naar het Beloofde Land. Onnodig te zeggen dat, en Sefer Bmidbar bevestigt dit, onze voorouders leefden in gecompliceerde tijden tijdens hun reis. In voorgaande jaren heb ik naar delen van Bmidbar verwezen als parasja kvetch, want week na week lezen we over de ene uitdagende episode na de andere en het klagen van de kinderen van Israël over hun lot in het leven. Zo is het ook deze week!

Numeri 11 begint met:

וַיְהִ֤י הָעָם֙ כְּמִתְאֹנְנִ֔ים רַ֖ע בְּאׇזְנֵ֣י יְהֹוָ֑ה וַיִּשְׁמַ֤ע יְהֹוָה֙

וַיִּ֣חַר אַפּ֔וֹ וַתִּבְעַר־בָּם֙ אֵ֣שׁ יְהֹוָ֔ה וַתֹּאכַל בִּקְצֵ֥ה הַמַּחֲנֶֽה׃

Toen het volk het liet voorkomen alsof men zich te beklagen had, hetgeen door de Eeuwige slecht werd opgenomen en de Eeuwige dit hoorde, ontstak hij in laaiende woede en een vuur van de Eeuwige brak onder hen uit, dat aan de rand van de legerplaats vernielingen aanrichtte.

En slechts een paar verzen later lezen we:

זָכַרְנוּ֙ אֶת־הַדָּגָ֔ה אֲשֶׁר־נֹאכַ֥ל בְּמִצְרַ֖יִם חִנָּ֑ם אֵ֣ת הַקִּשּׁוּאִ֗ים

וְאֵת֙ הָֽאֲבַטִּחִ֔ים וְאֶת־הֶחָצִ֥יר וְאֶת־הַבְּצָלִ֖ים וְאֶת־הַשּׁוּמִֽים׃

Wij denken terug aan de vis, die we in Egypte voor niets konden eten, aan de augurken en de watermeloenen, aan de prei, de uien en de knoflook.

Wie onder ons heeft nog nooit geklaagd over een menu?!?! Natuurlijk, onze baalei Mussar begeleiden ons om dit vanaf een hoger niveau te bekijken, het spirituele niveau!

In Darchei Mussar verklaart Rabbi Ya’akov Neiman dat we kunnen leren van dor ha-midbar / de woestijngeneratie dat “iedereen zijn eigen niveau van profetisch begrip bereikt, en toch kunnen ze plotseling uitroepen dat ze iets missen – misschien een beetje ui, een plakje watermeloen of knoflook”, zoals we in ons bovenstaande vers lezen. Hij gaat verder door uit te leggen dat “wanneer mensen een hoger madreigah / spiritueel niveau bereiken, ze in staat zullen zijn om alles te vergeten doelend op fysieke verlangens en begeerten en domweg de ui missen.” Toch, zoals hij opmerkt, zijn wij mensen allemaal onderhevig aan het vergeten van de wonderen die we hebben meegemaakt, en vallen dan van het spirituele niveau dat we hebben bereikt. Inderdaad, hij merkt daarbij op dat dit zelfs gebeurde met profeten in het oude Israël.

Zoals we weten van onze studie en het beoefenen van Mussar, is het een voortdurend opklimmen richting kedushah / heiligheid en shleymut / volledigheid. Wanneer we struikelen en een stap achteruit doen, moeten we onze middot en kavannah / bedoeling aanspreken om weer te kunnen stijgen.

Een andere lens hierop is te vinden in Ohr HaTzafun, de lessen van Rabbi Nosson Tzvi Finkel, de Alter van Slabodka. In zijn lessen over Sefer Bmidbar, in een sectie met de ondertitel “Spiritueel verlangen en de verstoring ervan”, leert hij:

Er staat in de Torah geschreven dat de Israëlieten in de woestijn geen voldoening vonden in het eten van manna en klaagden: “Onze ziel is verzadigd van dit verrotte brood.” (Numeri 21:5) Nog eerder beweerden ze: “Wie zal ons met vlees voeden? Wij herinneren ons de vis die wij in Egypte voor niets konden eten. De augurken, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook. Maar nu drogen we uit, niets van dit alles, alleen maar manna komt ons onder de ogen.” (Numeri 11:4-6)

De Alter gaat verder: “Dit is zeer raadselachtig. We hebben het tenslotte over dor ha-midbar / de generatie van de woestijn. Het was een generatie die ‘helemaal vol begrip was’.” Hij citeert een Midrasj waarin onze wijzen vol verwondering uitroepen:

Dit was een generatie die alle wonderen en gebeurtenissen in Egypte zag! Een generatie die het splijten van de Rode Zee zag en de hoogste niveaus bereikte… Een generatie die de Torah van Sinaï ontving, die “de stem van God uit het vuur hoorde spreken.” (Deuteronomium 4:33)

Na alles wat ze hebben meegemaakt, hoe was het mogelijk dat ze zich concentreerden op hun verlangen om vlees te eten en verlangden naar meloenen, sjalotten en uien? We zouden zoiets immers niet geloven over een rabbijn in Israël, laat staan van een genie en een rechtvaardig persoon. Dus hoe is het denkbaar dat die generatie zo’n gedegradeerde staat bereikte?

Dit doet denken aan een passage in een hedendaagse Siddur uit de late 20e eeuw waarin Rabbi Chaim Stern schreef:

De dagen gaan voorbij en de jaren verdwijnen, en wij lopen blind tussen de wonderen. God, vul onze ogen met het zien en onze geest met kennis; laat er momenten zijn waarop Uw Aanwezigheid, als een bliksemflits, de duisternis waarin wij wandelen verlicht. Help ons te zien, waar wij ook kijken, dat de struik onverteerd brandt. En wij, klei aangeraakt door God, naar heiligheid zullen reiken en vol verwondering uitroepen: Hoe vol ontzag is deze plaats, en wij wisten het niet!

Terugkerend naar de leer van de Alter van Slabodka, vervolgt hij:

Manna was een heel bijzonder voedsel, en ze proefden verschillende smaken ervan. Zoals Rashi zegt: “De smaak varieerde voor degenen die het maalden, degenen die het kookten en degenen die het bakten”, en zoals de Torah zegt: “Ze maalden het in molens of stampten het fijn met een vijzel, en ze kookten het tot kruimels en maakten er koeken van.” (Numeri 11:8)… Welk kwaad kenden ze eraan toe dat hun ziel erdoor verzwolgen werd, en waarom verlangden ze naar eenvoudige, fysieke voedingsmiddelen?

Verwijzend naar een van zijn eerdere lessen, brengt de Alter ons terug naar de focus op hoe onze gedachten, woorden en daden bedoeld zijn om verder te reiken dan het eenvoudige en fysieke niveau terwijl we hoger reiken in onze Avodat HaShem / Dienst aan de Heilige:

We hebben al gezegd dat er in werkelijkheid geen fysieke dingen in de wereld zijn, maar dat we ze gaan begrijpen door onze daden. Zoals het gezegde gaat: “De Eeuwige stichtte de aarde middels wijsheid.” (Spreuken 3:19); en zoals we in Job lezen: “Waar kan wijsheid gevonden worden; Waar is de bron van begrip?” (Job 28:12) Het is aan ons in het oog te houden dat alle realiteit de wijsheid van de Eeuwige is en de basis vormt van spirituele concepten. Als een persoon een hoger spiritueel niveau bereikt, transformeert hij al zijn fysieke daden richting de dienst van de Eeuwige, dan is het brood dat ze eten als een offer aan God; en de tafel waaraan ze dineren is als een altaar.

Zoals beide baalei Mussar ons leren, kunnen en moeten we leren van dor ha-midbar, onze voorouders in de woestijn. Ook wij worden geconfronteerd met uitdagingen. Ook wij leven in een tijd waarin we ons soms voelen alsof we in een midbar zwerven. In onze tijd worden we ook geconfronteerd met verdeeldheid en klachten.

Zoals we leren uit onze Mussar-traditie, en met name van Rabbi Shlomo Wolbe, is het onze plicht om verder te kijken dan de eenvoudige gebeurtenissen en uitdagingen van ons leven en onze tijd. We moeten ons bezighouden met hitlamdut, terwijl we onszelf afvragen: wat kan ik hiervan leren? Hoe kunnen mijn woorden, gedachten, daden en handelingen – evenals de wereld om me heen  mij hoger leiden in mijn streven naar kedushah?

TER FOCUS:

  • Terwijl we lezen over de klachten van onze voorouders over hun realiteit, welke van onze eigen uitdagingen komen er in jou op?
  • Welke middot kunnen jou helpen en versterken je terwijl je jouw uitdagingen het hoofd biedt?
  • Welke kabbalot / oefeningen kan je doen om je te helpen verder te kijken dan het eenvoudige niveau en te onderscheiden hoe het leven dat je leeft, je verder kan brengen in je streven naar heiligheid?

Download deze parasha

Oorspronkelijke Engelse tekst (met voetnoten)
Use the link to read the original text in English.