Vayigash
Torah vanuit een Mussar Perspectief
Parasha Vayigash: Genesis 44:18-47:27
Rabbi Eric S. Gurvis
We zijn alweer dicht bij het einde van onze reis door Sefer Bereishit. Na de parasha van deze week hebben we nog maar één gedeelte voordat we het boek Genesis voor dit jaar afsluiten en met Sefer Shemot verder gaan.
Een centraal punt in de parasha van deze week is de openbaring van Jozefs identiteit aan zijn broers die met Benjamin naar Egypte zijn teruggekeerd. Tot op dit moment hebben de broers geen enkele indicatie gegeven dat zij in deze Egyptische ambtenaar hun broer Jozef herkennen, de broer die zij decennia eerder als slaaf hebben verkocht. Voor mij ligt het cruciale moment in de parasha van deze week in Genesis 45:3 wanneer Jozef zijn ware identiteit aan zijn broers onthult, die verbijsterd zijn als dat gebeurt:
וַיֹּ֨אמֶר יוֹסֵ֤ף אֶל־אֶחָיו֙ אֲנִ֣י יוֹסֵ֔ף הַע֥וֹד אָבִ֖י חָ֑י וְלֹֽא־יָכְל֤וּ אֶחָיו֙ לַעֲנ֣וֹת אֹת֔וֹ כִּ֥י נִבְהֲל֖וּ מִפָּנָֽיו׃
Jozef zei tegen zijn broers: “Ik ben Jozef, Vader…. leeft hij nog? Zijn broers konden hem niet antwoorden, omdat zij zo overdonderd waren door hem.
Het kost weinig moeite om je de gecompliceerde emoties voor te stellen die op dat moment door de kamer heen gingen tijdens Jozef’s openbaring. De Torah geeft de schok van de broers weer, waarbij wordt opgemerkt dat ze niet in staat waren om Jozef te antwoorden in het licht van zijn onthulling. Het Hebreeuws כִּ֥י נִבְהֲל֖וּ מִפָּנָֽיו/ Ki niv-halu mi-panav – is hier weergegeven als “verbijsterd.” In zijn hedendaagse vertaling vertaalt Everett Fox niv-halu als “ze waren doodsbang.” Anderen vertalen het als “geschokt” of “in paniek.” Rashi interpreteert het als een reactie die de emotionele bagage weerspiegelt die de broers sinds de dag dat ze Jozef de put in gooiden, met zich meedroegen. Hij ziet hun verbijsterde reactie als het gevolg van de schaamte die ze sinds die fatale dag met zich meedroegen, evenals de leugen die ze bij hun vader (en zichzelf) leefden. Rabbi Judah Loew, de Maharal van Praag, gaat nog wat verder en ziet de paniek van de broers als mogelijk een reflectie van de angst dat hij hen zou vergelden voor hun daden van lang geleden, vooral ook in het licht van zijn huidige positie en macht in Egypte.
Dit wordt versterkt door Rabbi Adin Steinsaltz in zijn commentaar waarin hij opmerkt:
Jozef wist natuurlijk de hele tijd wie deze mannen waren, die voor hem stonden, maar de broers waren overweldigd door verwarring en angst over de plotselinge openbaring. Tot nu toe beschouwden zij Jozef als volledig verloren, zelfs als ze misschien droomden dat ze hem ooit als een slaaf ergens zouden ontdekken en hem misschien zouden kunnen bevrijden. Maar nu staat hij voor hen als een vooraanstaande persoonlijkheid, hun schijnbare tegenstrijder, de heerser in wiens handen hun lot ligt.
In Ohr HaTzafun Bereishit 39:3 biedt Rabbi Nosson Tzvi Finkel, de Alter van Novarodok, de volgende visie:
Jozef’s openbaring aan zijn broers was geweldig nieuws voor hen. Ze hadden hem in heel Egypte gezocht, door speciale poorten binnen te gaan en zich over verschillende markten te verspreiden om hem te vinden. . . Ze vreesden dat hij zich onder de Egyptenaren zou assimileren, of dat hij misschien volledig verloren zou zijn gegaan voor de wereld. Ook konden ze het verdriet van hun vader niet onder ogen zien.
Nu verschijnt hij plotseling levend en wel voor hen en bekleedt hij een hoge positie in het land Egypte, slechts ondergeschikt aan de farao. Ze realiseerden zich ook dat ze hem geen kwaad hadden berokkend door hem te verkopen. Integendeel, het was de reden voor zijn opklimmen tot grootsheid, van waaruit redding kwam voor de hele wereld als gevolg van de hongersnood. Het is precies zoals Jozef in hun aanwezigheid stelde: “Wees nu niet verdrietig, noch boos in jullie eigen ogen. Jullie hebben me verkocht omdat God me voor jullie uit heeft gezonden om jullie levensredder te zijn.”
De mix van gevoelens die door de harten, gedachten en zielen van de broers stroomden, moet overweldigend zijn geweest. Hoewel het misschien niet zo dramatisch hoeft te zijn, kan ieder van ons terugdenken aan een tijd waarin we ons geconfronteerd zagen met onze eigen complexe scala aan gevoelens.
De Alter vervolgt:
Desondanks, toen Jozef zich aan zijn broers bekend maakte, waren ze bang voor hem en konden ze geen woord over hun lippen krijgen. Ze voelden een overvloed aan schaamte om hoe ze zich jegens hem hadden gevoeld, hetgeen leidde tot hun besluit om hem te verkopen, hoewel Jozef het hen totaal niet voor de voeten wierp. Integendeel, hij probeerde hen te kalmeren. Toen hij zei: “God heeft mij voor jullie uitgezonden om jullie een gedeelte van het land te geven, en om jullie daar een toevluchtsoord te bieden.” Toch konden ze zich niet ontspannen, noch konden ze woorden vinden om op hem te reageren.
De Alter suggereert dat we de reactie van de broers op deze manier zouden kunnen begrijpen:
Ze zouden waarschijnlijk meer gerustgesteld zijn geweest als Jozef geen woorden van troost en verzoening tot hen had gesproken, maar hen in plaats daarvan wreed zou hebben behandeld en hen streng had bestraft. Ze zouden dit hebben kunnen zien als een afronding, een einde aan wat ze verwachtten als straf voor wat ze hadden gedaan. Dit wordt geïmpliceerd in Genesis 50:15 wanneer ze, na de dood van hun vader, zeggen: “Wat als Jozef nog steeds boos op ons is en ons betaald zet voor al het boosaardige dat we hem hebben aangedaan!”
Echter, nadat Jozef hen helemaal geen verwijten maakte en bovendien hen ook nog troostte, was er geen enkele beperking aan hun verlegenheid en hun vreselijke angst voor hem.
De Alter haalt een groter thema van Din/Oordeel aan, en past de lessen van deze episode toe op onze positie voor het oordeel door de Heilige op Yom HaDin – de Dag van het Oordeel. Maar terwijl we ons voorbereiden om Sefer Bereishit voor dit jaar af te sluiten, met al haar maar al te reële verhalen over menselijke en familiale relaties, wil ik blijven stilstaan bij ons eigen leven en onze eigen relaties terwijl we deze parasha lezen.
Alhoewel wij deze week een pagina van de seculiere kalender omslaan, zijn deze momenten voor ons toch reflectiepunten. Ze bieden kansen, die er in onze traditie continu zijn, zoals we herinnerd worden door onze liturgie op de weekdagen met de Tussentijdse Zegeningen in de Amidah voor Teshuvah/berouw en S’lichah/vergeving. De opname van deze twee belangrijke waarden in onze dagelijkse liturgie is een voortdurende herinnering dat we allemaal werk in uitvoering zijn. We hoeven niet te wachten op de Yamim Noraim/Dagen van Ontzag en Inkeer, onze persoonlijke Yom HaDin, of soortgelijke momenten, om van koers te veranderen. Inderdaad, onze studie en praktijk van Mussar is een constante herinnering aan en proces voor zulke veranderingen!
Ieder van ons heeft zijn eigen bagage van gedachten, woorden, daden en interacties in de loop van zijn of haar leven, of misschien alleen maar over het jaar 2024. Terwijl we samen met de wereld om ons heen het begin van 2025 markeerden, kunnen we misschien onze Cheshbon HaNefesh/Boekhouding van de Ziel richten op datgene waar we in onze eigen relaties willen genezen van wat gebroken is, zodat ons eigen “onafgemaakte werk” als af kan aanvoelen, zoals de Alter suggereert ten aanzien van de broers van Jozef. Zelfs als we één klein stukje gebrokenheid kunnen genezen, kunnen we 2025 vanuit een sterker perspectief beginnen en een fundament hebben waarop we in de maanden en het komende jaar kunnen bouwen en herbouwen.
VOOR FOCUS:
- Met wie identificeer je je het meest, als je het verhaal van Jozef’s hereniging en verzoening met zijn broers leest,?
- Welke middot spreken je aan in de woorden en daden van de broers in deze beladen episode?
- In welke relatie(s) zou je iets willen toepassen van wat je deze week uit onze parasha leert?
Oorspronkelijke Engelse tekst
Use the link to read the original text in English.