Chayei Sarah
Torah vanuit een Mussar-perspectief
Parasha Chayei Sarah – Genesis 23:1-25:18
Rabbi Eric S. Gurvis
Onze parasha begint met de dood van onze eerste matriarch, Sarah. Na haar dood en begrafenis gaat Abraham op zoek naar een geschikte vrouw voor zijn zoon, Isaak. Hij belast zijn dienaar, Eliëzer, met deze belangrijke taak. In Genesis 24:12 lezen we over Eliëzers beroep op God om zijn missie tot een succes te maken:
וַיֹּאמַ֓ר יְהֹוָ֗ה אֱלֹהֵי֙ אֲדֹנִ֣י אַבְרָהָ֔ם הַקְרֵה־נָ֥א לְפָנַ֖י הַיּ֑וֹם
וַעֲשֵׂה־חֶ֕סֶד עִ֖ם אֲדֹנִ֥י אַבְרָהָֽם׃
En Eliëzer zei: ‘O Eeuwige, God van het huis van mijn heer Abraham, schenk mij heden voorspoed en wees genadig voor mijn heer Abraham.
“Behandel mijn heer Abraham barmhartig” is Eliëzers hartstochtelijke smeekbede aan God — aseh-hesed im adoni Avraham. De ‘Koren Jerusalem Bijbel’ vertaalt dit in het Engels als “betoon barmhartigheid aan mijn meester Avraham.” In zijn behandeling van Rashi’s commentaar vertaalt Rabbi Shraga Silverstein het als “betoon liefdevolle vriendelijkheid aan mijn meester, Abraham.”
We weten dat chesed/barmhartigheid een belangrijke Joodse waarde is, en het is tevens een middah. In Avot 1:2 wordt ons geleerd:
Shimon de Rechtvaardige was een van de laatste mannen van de Grote Vergadering. Hij zei altijd: de wereld berust op drie dingen: de Torah, de Tempeldienst en de praktijk van gemilut hasadim/daden van liefdevolle vriendelijkheid.
In een commentaar op ons vers leert Rabbi Bachya ben Asher:
ועשה חסד, “en verricht een gunst!” De dienaar smeekte God om deze middah te gebruiken aan het begin van zijn gebed en aan het einde ervan toen hij zei: “en daardoor zal ik weten dat U inderdaad een gunst hebt verricht voor mijn meester.”
Toen Eliëzer inzag dat de buitengewone karaktereigenschap van zijn meester Avraham de kwaliteit חסד/chesed was, was dit precies de eigenschap van God waarop hij een beroep deed toen hij tot de Eeuwige bad.
In onze liturgische traditie is Eliëzers smeekbede dat we een bakashah zouden noemen – dat wil zeggen, een smeekgebed waarin we God vragen om de vervulling van een specifiek verzoek. In Sh’ney Luchot Ha-Brit leert Rabbi Yishayahu Horowitz:
U zult de respectievelijke eigenschappen van de patriarchen vinden waarnaar wordt verwezen in het verhaal van deze reis om een vrouw voor Isaak te vinden. In ons vers bidt Eliëzer dat God een daad van chesed/vriendelijkheid zou verrichten, aangezien chesed Abrahams belangrijkste deugd is. Daarom vraagt hij dat God een dergelijke daad verricht voor Abraham.
Dichter bij onze tijd leert de overleden rabbijn Jonathan Sacks:
God van mijn meester Abraham, maak mij vandaag succesvol en toon vriendelijkheid aan mijn meester Abraham. Zie, ik sta naast deze bron en de dochters van de stadsmensen komen naar buiten om water te putten. Moge het zo zijn dat wanneer ik tegen een jonge vrouw zeg: “Laat alstublieft uw kruik zakken zodat ik kan drinken,” en zij zegt: “Drink, en ik zal ook uw kamelen water geven” – laat haar dan degene zijn die U hebt uitgekozen voor Uw dienaar Isaak. Hieraan zal ik weten dat U chesed hebt betoond aan mijn meester. (Gen. 24:12–14)
Ja, chesed is een onderdeel van ons zielencurriculum, en een eigenschap die we van Abraham leren, net als van God. En het is een eigenschap die we in ons leven moeten nastreven om te cultiveren en te versterken.
Van Rabbi Shlomo Wolbe kunnen we de middah chesed beter begrijpen. Hij leert:
Chesed beperkt zich niet tot geld. Een aardig woord, een glimlach – deze dingen kunnen nieuwe energie geven aan iemand die het heeft opgegeven! Een bemoedigend woord kan vreugde brengen. Dit zijn zulke kleine dingen, maar o zo betekenisvol! Over het algemeen zijn er zoveel daden van chesed die gemakkelijk binnen ons bereik liggen – als we maar zouden merken dat ze nodig zijn!
Onze leraar en chaver, rabbijn Anthony Knopf, leert:
Vriendelijkheid is een universele waarde. Het is een kenmerk van onze menselijkheid, niet alleen van ons Joods-zijn. Volgens sommigen van onze grote rabbijnen, wanneer de Torah zegt dat mensen naar Gods evenbeeld zijn geschapen, verwijst dit naar het menselijk vermogen tot barmhartigheid.
Maar zou er een specifiek Joodse manier kunnen zijn om barmhartigheid te begrijpen en te beoefenen? In 1535 publiceerde Miles Coverdale de allereerste vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in het Engels. Toen hij bij het woord ‘chesed’ kwam, realiseerde hij zich dat er geen Engels woord was dat de betekenis ervan vastlegde. Om het te vertalen, moest hij een nieuw Engels woord bedenken – het woord ‘loving-kindness’.
In onze tijd hebben we zeker een wereld nodig die gevuld is met meer chesed – en de taak om meer chesed te brengen in onze wereld, en in de levens van degenen met wie we deze wereld delen, ligt bij ieder van ons.
Als we lezen over Abrahams opdracht aan Eliëzer en over Eliëzer’s smeekbede aan God, is dit een mooie gelegenheid voor ieder van ons om eens goed na te denken over onze eigen daden en onze benadering van chesed.
VOOR FOCUS:
- Kun je een chesed-daad/actie bedenken die je de afgelopen week hebt ondernomen of ervaren?
- In welke omstandigheden en in welke relaties zou je jouw chesed-nastreven opnieuw kunnen inrichten?
- Welke middot zouden je kunnen helpen bij het versterken van je middah van chesed?