Kedusha / Holiness / Heiligheid

Beschouw “Je zult heilig zijn” niet als een gebod. Het is meer een goed advies.

door Alan Morinis
vertaling Henri Vogel

Door een Mussar bril: de definitie van Heiligheid

Ik was klaar met een toespraak in een synagoge in Palo Alto, waar ook de Stanford University is, toen een oudere heer gekleed in een tweed jasje mij nors kijkend benaderde. “Je hebt het niet gedefinieerd” zei hij  beschuldigend, en ik zag onmiddellijk mijn scriptie voor me vol met rode commentaren en uitroeptekens in de kantlijn. “Je hebt een hoop gezegd over heiligheid maar je hebt niet verteld wat het is!” riep hij uit.

Ik zou willen dat dat een vraag was die ik net zo makkelijk kon definiëren als geduld of gelijkmoedigheid. Er zijn ziels-kenmerken (middot) die begrepen en gedefinieerd kunnen worden in zeer menselijke terminologie. Maar heiligheid hoort daar niet bij.

Heiligheid is een persoonlijke spirituele kwaliteit met één voet in deze wereld en één voet in een andere wereld. Toen HaShem ons onze menselijke taakomschrijving gaf in de Tora, ons vertellende “kedoshim tihiyu” — “Je zal heilig zijn” — eindigt de zin empathisch met, “ki kadosh ani” — God zeggend, “Want Ik ben heilig.” Heiligheid is zowel ons potentieel als een kwaliteit van het Goddelijke.

Heilig worden is het doel van een menselijk leven, van jouw, van mijn en van ieders leven. Omdat we een vrije wil hebben is het mogelijk om volledig van dit doel af te dwalen en als gevolg daarvan een kostbaar leven in dienst te stellen van het vergaren van bezittingen of macht of rijkdom of welke afleiding dan ook. Lees de overlijdensadvertenties en de in memoriams en wees verbaasd over de dingen die sommigen centraal stellen in hun leven en met hartstocht najagen. Maar de Tora is ondubbelzinnig: we zijn hier om verheven spirituele mensen te worden, of in zijn eigen taal: heilig te worden.

Het feit dat heiligheid een kwaliteit is van HaShem maakt het onmogelijk om het in menselijke termen te definiëren. Maar we moeten het wel nastreven, en niet omdat de Tora ons de opdracht geeft om dat te doen. De meerderheid van de Tora-commentatoren (inclusief Rambam), die de tekst hebben uitgekamd om een lijst van alle mitswot te maken, beschouwden “Je zal heilig zijn” niet als een gebod. Het is meer een goed advies. Het is een statement dat de aandacht vestigt op een zachte stem die echoot in onze ziel, en bevestigt wat we al weten en willen. We willen goed, ethisch, verheven, zorgende spirituele mensen zijn, en de Tora onderstreept die ambitie en versterkt de innerlijke overtuiging die we reeds hebben zodat we niet afgeleid of weggeleid worden door andere stemmetjes die in ons resoneren. Maar is “goed, ethisch, verheven, zorgend, spiritueel” een definitie van heiligheid? Nee, dat kan niet zijn hoe we heilig moeten zien, want heiligheid is een kwaliteit van HaShem en dat zijn allemaal menselijke eigenschappen. Op de een of andere manier verlaagt of reduceert dit heiligheid door deze goddelijke kwaliteit te vergelijken met een serie menselijke eigenschappen die we makkelijker kunnen begrijpen. En als we bezien hoe sommige manieren waarop onze eigentijdse leraren en die van onze voorouders  deze centrale kwestie over heiligheid hebben behandeld, kunnen we ons realiseren dat er meer bij heiligheid hoort dan onze taal tot uitdrukking kan brengen.

Rashi brengt de bal aan het rollen door ons te vertellen dat holiness de toestand is die ontstaat door weg te blijven van verontreiniging/ontheiliging. Hij baseert deze interpretatie op de plek waar heiligheid in de Tora behandeld wordt, namelijk direct na een discussie over niet toegestane seksuele relaties. In de sidra, die dit vers becommentarieert, staat “kedoshim tihyu; perushim tihyu” — “je zal heilig zijn; je zal afgezonderd zijn.”

Het idee van Rashi is feitelijk prachtig want het leert ons dat ieder mens in de basis heilig is, en het enige wat we moeten doen is de moeite nemen om ons reeds heilige innerlijk niet te besmeuren.

Enkele generaties later vond Ramban (Nachmanides) een tekortkoming in Rashi’s interpretatie. Het is mogelijk om je bezig te houden met sommige gedragingen die niet kunnen worden betiteld als vervuiling en die met zekerheid toch niet kunnen doorgaan voor iets dat we heilig zouden kunnen noemen. Bijvoorbeeld iemand zou rein en kosjer voedsel kunnen eten als een gulzigaard. Of iemand zou zich bezig kunnen houden met toegestane seksuele relaties, maar dat obsessief en op een vooringenomen manier doen. Of kosjere wijn drinken zodanig dat hij onder tafel eindigt. Niets onreins, maar heilig? Ramban zei dat het mogelijk is “een ‘schurk‘ te zijn met toestemming van de Tora” en hij introduceerde de notie van zelfbeperking binnen het kader van het toegestane als criterium voor heiligheid. Op zich zijn dit geen tegenstrijdige ideeën.

Ramban was het niet oneens met Rashi, maar bouwde verder op basis van zijn gedachten. Het minimale vereiste voor heiligheid is dat je niets vervuilends doet. Maar dat kan niet alles zijn. Hoewel je mogelijk zorgvuldig de regels die pure reinheid definiëren in acht neemt, moet je nog steeds zelfbeperking in acht nemen. Zelfgeleiding is op deze manier zowel een methode om heiligheid te cultiveren als een teken van haar aanwezigheid.

Het was mijn Mussar leraar, Rabbijn Perr, die me kennis liet maken met Rashi’s en Ramban’s opvattingen over het heilige. Nadat deze klassieke lessen aan mij waren uitgelegd, ging hij verder met het delen van zijn eigen gevoel voor het heilige. Hij benaderde dit onderwerp vanuit een heel andere hoek, vanuit zijn persoonlijke ervaring. Hij beschreef de paar keer in zijn leven wat hij had ervaren in de aanwezigheid van mensen die heiligheid belichaamden. “In hun ogen kijkend, voelde ik dat mijn hart gezuiverd was”, beschrijft hij de ervaring.

Uiteindelijk vertrouwde Rabbijn Perr noch op een definitie van heiligheid, noch op een lijst van criteria waaraan moest worden voldaan om de aanwezigheid van heiligheid te valideren, maar veel meer op persoonlijke ervaring. Heiligheid kan niet met succes worden gedefinieerd. Het kan zelfs niet worden beschreven behalve door gebruik te maken van een metafoor. Maar het kan worden ervaren, en in de ervaring van heiligheid is er geen plek voor twijfel.

Sommige dingen kunnen door de geest worden geweten, en deze dingen kunnen empirisch worden gedefinieerd en begrepen. Maar intellectueel weten is niet de enige vorm van kennis waar we toe in staat zijn. Er is ook zoiets als het weten van het hart. Het ervaren van heiligheid valt in deze laatste categorie van weten. Vergis je niet en twijfel niet: wanneer je in de aanwezigheid van het heilige bent en je voelt dat gevoel van buitengewoon rein en zuiver zijn, dat is het bewijs van het bestaan van heiligheid. Het kan je eigen ervaring zijn. Het kan in je hart zijn. Jij kunt degene zijn die anderen zuivert door je aanwezigheid. Dat is precies wat de Tora zegt dat we hier moeten zien te bereiken.

Hieronder plaatsen waar op deze site eerder midot ter sprake kwamen.


B’midbar

Deze week openen we het vierde van de vijf boeken van Mozes, Sefer B’midbar. Het gedeelte van deze week gaat grotendeels over de telling van de Israëlieten in de woestijn. Dit is slechts de eerste telling die in Sefer B’midbar wordt beschreven, vandaar de Engelse naam voor ons boek, “Numeri”. Zowel het boek als ons […]

Behar-Bechukkotai

Torah vanuit een Mussar-perspectief Parasja Behar-Bechukkotai – Leviticus 25:1 – 27:34 Rabbi Eric S. Gurvis Deze sjabbat sluiten we de lezing van dit jaar van Sefer Wajikra – het boek Leviticus – af met wederom een ​​dubbele portie. Onze reis door de wetten van heiligheid en heilige rituelen sluit dit boek af, waarna we ons […]

Emor

Torah vanuit een Mussar-perspectief Parasja Emor – Leviticus 21:1-24:23 Rabbi Eric S. Gurvis Deze week richten we ons op de laatste reeks parsjiot in Sefer Vayikra. Hoewel de inhoud zich grotendeels richt op Kedushah / Heiligheid, richt de inhoud zich meer op de aspecten van het leven van Kedushah die we wellicht nauwer verbonden achten […]

Parasja Acharei-Kedosjim

Torah vanuit een Mussar-perspectief Parasja Acharei-Kedosjim – Leviticus 16:1-20:27 Rabbi Eric S. Gurvis Deze week lezen we opnieuw een dubbele portie Torah, waarbij we zowel Acharei Mot als Kedosjim lezen. Er valt zoveel te ontdekken in elk van deze porties. Ironisch genoeg kwam mijn invalshoek om ze te bestuderen door een toevallige ontmoeting tijdens een […]

Tazria-Metzora

Torah vanuit een Mussar-perspectief Parasha Tazria-Metzora – Leviticus 12:1–15:33 Rabbi Eric S. Gurvis Deze week is er een dubbele portie Torah. Onze gedeelten, Tazria en Metzora, behandelen wetten met betrekking tot mensen die lijden aan huidziekten, waarvan velen door de eeuwen heen hebben begrepen dat ze het gevolg zijn van spirituele besmetting. Na de behandeling […]

Sh’mini

Torah vanuit een Mussar-perspectief Parasha Sh’mini – Leviticus 9:1-11:47 Rabbi Eric S. Gurvis In onze sidrah van deze week, Parasha Sh’mini, lezen we: וַיָּבֹ֨א מֹשֶׁ֤ה וְאַהֲרֹן֙ אֶל־אֹ֣הֶל מוֹעֵ֔ד וַיֵּ֣צְא֔וּ וַֽיְבָרְכ֖וּ אֶת־הָעָ֑ם וַיֵּרָ֥א כְבוֹד־יְהֹוָ֖ה אֶל־כׇּל־הָעָֽם׃ En Mozes ging met Aharon de tent-der-samenkomsten binnen, en  toen ze weer naar buiten kwamen en het volk zegenden, verscheen de […]

Shabbat Chol HaMoed Pesach

Torah vanuit een Mussar-perspectief Shabbat Chol HaMoed Pesach Rabbi Eric S. Gurvis Voor onze Torah-lezing op Shabbat Chol HaMoed Pesach keren we terug naar de nasleep van een scène uit het Exodus-verhaal dat we slechts enkele weken geleden lazen.Terwijl hij afdaalt met de stenen tafelen met Gods woorden, ontdekt Mozes het gouden kalf dat de […]