Mosje’s eerste en laatste grote moesar speech.

door rabbijn mr. drs. R. Evers.

Dit zijn de woorden, die Mosje tot heel Israël sprak” (Deut. 1:1).

Het boek Devariem/Deuteronomium bevat de laatste deraasja (toespraak) van Mosje en de eerste echte grote moesar-deraasja (tuchtrede) in de Joodse geschiedenis, zoals die tot ons komt uit de Tora.

Deze deraasja werd uitgesproken gedurende de negen laatste weken van zijn leven en vult feitelijk het hele vijfde boek van de Tora.

Het boek Bereesjiet Genesis) speelt zich af in Turkije, Babylonië, Syrië, Egypte, het zuiden van Israël (de Negev), Sedom, het land van de Filistijnen, Be’er sjeva, Kana’an en Edom.

Het boek Sjemot (Exodus) speelt zich af in Midjan en daarna (langdurig) in Egypte totdat de Joden aankomen bij de berg Sinai.

Het derde boek van de Tora, Leviticus, speelt zich geheel af bij de berg Sinai. Het vierde boek van de Tora, Bemidmar (Numeri), vertelt hoe de Joden de berg Sinai verlieten en naar Paran, Kadesj, Tsien, Moav, Ammon en het land van de Emmorieten trokken.

Het boek Devariem speelt zich vooral af in het land van Moav aan de oostkant van de Jordaanrivier en eindigt op de berg Nevo, waar Mosje overlijdt.

Op deze foto toont de Israëlische Opperrabbijn Lau het 4e deel van het responsawerk Wasjaf Werafa dat hem is overhandigd door mr. drs. R. Evers, rabbijn van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap. In het midden de Nederlandse Opperrabbijn Benjamin Jacobs. Klik op de foto voor meer over dit evenement.

In de eerste vier boeken van de Tora spreekt G’d door de keel van Mosje maar in het laatste Tora-boek is Mosje Rabbenoe (onze leraar) zelf aan het woord. Hij heeft zich de Tora eigen gemaakt. Dit kan omdat hij zich volledig geïdentificeerd heeft met het Opperwezen en alle hogere boodschappen geïncorporeerd heeft. Dan heet het meer ‘zijn’ Tora omdat hij de Tora geworden is.

In het laatste boek van de Tora geeft Mosje het Joodse volk een stevig standje voor hun zonden. Toch meldt hij die in eerste instantie niet specifiek. Hij `hint’ alleen naar alles wat er mis ging. Onze Wijzen zeggen (B.T. Sota) dat men zichzelf liever in een vuuroven moet werpen dan dat men publiekelijk iemand anders te schande zet. Daarom heeft Mosje de zonden van het Joodse volk niet expliciet willen noemen.

De Joden stonden op het punt om het Heilige Land binnen te trekken. Ze begrepen dat het nu nodig was om alle voorbereidingen te treffen. Ze moesten alle voorschriften van Israël kennen. In een paar weken – vlak voor het overlijden van Mosje – herhaalden ze alle voorschriften die ze tot dan geleerd hadden.

Mosje geeft hier een stevige moesar-deraasja, een redevoering waarin hij stevige standjes uitdeelt en letterlijk niemand spaart. Daarom werden alle Joden verzameld. Hoewel niet iedereen wellicht alle Tora-aspecten, die Mosje tot nu toe had onderwezen, begreep, begreep iedereen wel wat Mosje nu te vertellen had.

Iedereen had een duidelijke vermaning nodig. Het leven in Israël zou niet gemakkelijk zijn. Iedereen had Mosje’s richtlijnen nodig, zijn warme aanbevelingen voor de toekomst. Bovendien wilde Mosje met heel het Joodse volk afspreken dat ze zich niet zouden opdelen in verschillende fracties. Alle Joden zouden, nadat ze Israël waren binnengetrokken, voor elkaar verantwoordelijk zijn. Dit gevoel bestaat gelukkig nog steeds.

Mosje had het niveau bereikt van een koning, die alle noden, behoeften, wensen en gebreken van zijn onderdanen als geen ander aanvoelde. Hiervoor is G’ddelijke inspiratie nodig, maar hij kon zich inleven in iedere individuele onderdaan. Hij begreep waar hun kracht en hun zwakte lag. En iedereen ving de woorden op alsof ze speciaal voor hem waren uitgesproken. Alleen een man als Mosje, met zijn geweldige helikopterview, was in staat om iedereen het gevoel te geven dat hij aangesproken werd.

In eerste instantie worden de zonden van het Joodse volk niet duidelijk aangegeven. Mosje behandelt ze met een hint. Maar later wordt er wel duidelijk melding gemaakt van wat het Joodse volk allemaal misdeed (zie bijv. Deuteronomium 1:22 en 9:16). Dit lijkt tegenstrijdig maar het antwoord is simpel.

De Joden begrepen de hint van Mosje maar al te goed. Ter plekke deden zij tesjoeva (kwamen zij tot inkeer). Hun zonden werden vergeven. Daarom hoefden zij zich ook niet meer te schamen voor hun overtredingen; die konden toen openlijk besproken worden om tot een nieuw niveau van godsdienstigheid en religiositeit te komen. Wanneer men tesjoeva doet, worden zelfs opzettelijke zonden veranderd in goede daden. Dat is de reden waarom ze later wel expliciet vermeld konden worden.

Toch aarzelde Mosjé aanvankelijk met zijn voornemen om een ‘moesar-droosje’ te houden.  Hij had zijn vingers al een keer gebrand bij de twistwateren (Mee meriwa) toen hij het volk voor rebellen en dwazen had uitgemaakt. Mosjé moest toen boeten voor zijn harde woorden: hij zou sterven in de woestijn. Maar deze keer verzekerde G’d Mosje ervan dat hij geen schade zou ondervinden van zijn strenge woorden.

Vlak voor zijn dood voelde Mosje, dat dit de gelegenheid was waarop het volk ontvankelijk zou zijn voor zijn woorden, omdat men zich de waarschuwingen van iemand, die niet lang meer te leven had, zeker ter harte zou nemen.

Een tuchtrede voor de dood heeft vele voordelen. Men kan de redenaar er niet licht van beschuldigen dat hij dezelfde zonde begaat (omdat hij niet veel tijd meer heeft om fouten te maken).

Bovendien kan men de spreker niet meer tegenspreken en hoeft men zich niet beschaamd te voelen bij de laatste woorden van de redenaar. Men zou hem niet vaak meer tegenkomen!

Wat een diepe gevoelens gingen er schuil achter deze eerste stevige moesar-deraasja…


Eerder geplaatste gastcolumns

Gasten geven hun visie op Mussar

De column van Rav Menachem, Sjoelrabbijn AMOS.

zout2

“Sjema beni mussar avicha ve´al titosj torat iemecha” (misjlei 1-8) 

“Luister mijn kind;  naar de ethiek van je vader en wijk niet af van de leer van je moeder”